BESLUIT ZONDER VISUM VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN
Zitting van maandag 1 september 2025
Aanwezig: Thierry Lens (burgemeester);Bart Van Couwenberghe, Dave Van den Bergh, Sofie Lemmens (Schepenen);Anke Dehuisser (algemeen directeur); |
Verontschuldigd: Lenn De Cleene (schepen); |
OMV 2025/48 - Spreeuwenlaan 7 - weigering
Het college van burgemeester en schepenen, in geheime zitting,
Juridische achtergrond
Artikel 56, §2, 7° van het Decreet over het Lokaal Bestuur bepaalt dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is over de beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan het college van burgemeester en schepenen voorbehoudt;
Besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2003 tot bepaling van de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect.
Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, verplicht elke vergunningverlenende overheid ertoe om de potentieel schadelijke effecten van de voorgenomen werken op het watersysteem te onderzoeken.
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gecoördineerd bij besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2009 (BS 20 augustus 2009), en latere wijzigingen, hierna genoemd de VCRO en latere wijzigingsdecreten.
Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en latere wijzigingen;
Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen;
Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen;
Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) + bijlagen en latere wijzigingen;
Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) en latere wijzigingen;
Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende bijkomende algemene milieuvoorwaarden (VLAREM III) voor GPBV-installaties en latere wijzigingen;
Besluit van de gemeenteraad van 25 juni 2012 betreft de verordening rond het kappen van bomen.
Feiten en context
De aanvraag ingediend door de heer Luc Vangeel wonende Spreeuwenlaan 7 te 2540 Hove, werd per beveiligde zending verzonden op 21 april 2025. Deze aanvraag werd ontvangen op 21 april 2025 en vervolledigd op 2 juni 2025.
De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 10 juni 2025.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Spreeuwenlaan 7, kadastraal bekend: afdeling 1 sectie B nr. 124L.
Het betreft een aanvraag tot het plaatsen van een carport.
De aanvraag omvat:
stedenbouwkundige handelingen
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.
Historiek
Adviezen
Pipelink: geen tijdig advies verleend
Gemeentelijk omgevingsambtenaar dd. 25 augustus 2025: ongunstig
Argumentatie
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag heeft betrekking tot het plaatsen van een carport in de zijtuinstrook.
Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving
De Spreeuwenlaan is een korte doodlopende residentiële straat als uitloper van een woonwijk, gelegen ten westen van de Lintsesteenweg met hier enkel een verbinding voor de trage weggebruiker. Het heterogene straatbeeld bestaat voornamelijk uit gelijkvloerse- en sporadisch enkele verdiepingswoningen, uitsluitend in open bebouwing en afgewerkt met een zadeldak.
Op betreffend perceel bevindt zich een vrijstaande eengezinswoning bestaande uit één bouwlaag en zadeldak. De bestaande tuinberging is een niet vergunde doch niet geverbaliseerde constructie.
Toetsing aan de voorschriften
Het gevraagde is volgens het gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979, gelegen in woongebied.
Volgende voorschriften zijn van toepassing:
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Het project is in overeenstemming met de voorschriften van het geldende gewestplan.
Het project is volgens het Gewestelijk RUP ‘Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen’, goedgekeurd op 19 juni 2009, gelegen binnen de afbakeningslijn grootstedelijk gebied Antwerpen.
Volgende relevante stedenbouwkundige voorschriften zijn van toepassing:
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het grootstedelijk gebied Antwerpen. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. De bestaande voorschriften kunnen daar door voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of BPA’s worden vervangen. Bij de vaststelling van die plannen en bij overheidsprojecten binnen de grenslijn gelden de relevante bepalingen van de ruimtelijke structuurplannen, conform de decretale bepalingen in verband met de verbindende waarde van die ruimtelijke structuurplannen.
Het perceel valt niet binnen een deelgebied waarvoor bestemmingsvoorschriften zijn vastgesteld. De gewestplanbestemming is van toepassing.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd BPA of gemeentelijk RUP, maar wel binnen de omschrijving van een vergunde verkaveling.
De verkaveling nr. 1977/2 werd goedgekeurd in zitting van het college van burgemeester en schepenen dd. 06/03/1978. Het perceel is gekend als lot 19.
Het voorliggende project wijkt af van de geldende verkavelingsvoorschriften wat betreft bebouwing in de bouwvrije zijtuinstrook.
De verkaveling is echter ouder dan 15 jaar en vormt geen weigeringsgrond meer.
De voorliggende aanvraag wordt beoordeeld op algemene principes van goede ruimtelijke ordening.
Rooilijn
Het perceel wordt niet getroffen door een rooilijn.
Uitgeruste weg
In toepassing op de artikelen 4.3.5 tot en met 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) kan gesteld worden dat de Spreeuwenlaan een voldoende uitgeruste openbare weg is.
Riolering
De richtlijnen inzake aansluiting op de riolering en IBA-beheer kunnen worden bekomen bij Water-link (www.water-link.be of 078/35.35.09).
Het perceel is gelegen in centraal gebied. Aangezien de betreffende omgevingsvergunning zich situeert in een gebied met bestaande riolering die reeds is aangesloten op een zuiveringsinstallatie, dient het zwart water van de betreffende constructie via een septische put met Benor-certificaat te worden aangesloten op de bestaande riolering.
Openbaar onderzoek
De aanvraag werd openbaar gemaakt van 20 juni 2025 tot 19 juli 2025.
Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Watertoets
De watertoets werd in het dossier foutief ingevuld. De aanvrager stelt dat de hemelwaterverordening niet van toepassing is op de handeling die hij wenst aan te vragen. De aanvraag valt weldegelijk onder de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. Het betreft het oprichten van een constructie. Het is niet duidelijk of het water afkomstig van de constructie wordt opgevangen of infiltreert in de bestaande groenzones of een wadi.
Project-MER
Het project komt niet voor op de lijsten gevoegd als bijlage I, II en III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (en latere wijzigingen) houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. Er dient derhalve geen project-milieueffectrapportage noch een project-milieueffectrapportage-screeningsnota te worden opgesteld voor de aanvraag.
Inhoudelijke beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Deze beoordeling, als uitvoering van art. 1.1.4 van de codex gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen, houdt rekening met de volgende criteria als uitvoering van art. 4.3.1 van de VCRO:
Functionele inpasbaarheid
Het plaatsen van een carport is functioneel inpasbaar in het woongebied.
Mobiliteitsimpact
De voorliggende aanvraag wijzigt niets aan de parkeerbehoefte van de eengezinswoning. De bestaande vergunde bewoonbare oppervlakte blijft behouden. Er is in de bestaande vergunde toestand voldaan aan het gemeentelijk parkeerreglement.
Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
De voorgestelde carport heeft een diepte van 9,50m en een breedte 3,00m tot 3,40m. De gemiddelde bouwdiepte van een carport bij een ééngezinswoning heeft een diepte van 6,00m tot 8,00m.
Het voorstel voorziet om de carport gedeeltelijk voorbij de achtergevel te plaatsen. De constructie wordt bij voorkeur opgericht tussen de voor- en achtergevel en dit hoofdzakelijk op 5,00m van de voorgevellijn om te vermijden dat de constructie prominent zichtbaar is in het straatbeeld. De huidige inplanting van de carport resulteert in bijkomende verhardingen en is hierdoor niet wenselijk.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgestelde materialen behoren tot gangbare bouwmaterialen voor een dergelijke constructie. De voorgestelde materialen integere zich op voldoende wijze bij de bestaande architectuur en is aanvaardbaar en niet storend in de omgeving.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag heeft geen betrekking op een beschermd monument of een goed dat voorkomt op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. De plaats van de aanvraag is evenmin gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap. Een archeologienota (zoals vermeld in art. 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013) is niet vereist, omdat de aanvraag voldoet aan de voorwaarden die het decreet heeft bepaald.
Bodemreliëf
Er wordt geen aanpassing aan het bodemreliëf voorgesteld.
Andere hinderaspecten inzake gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De aanvraag bevat geen elementen waarvan kan verwacht worden dat ze enige invloed op de gezondheid, het gebruiksgenot en de veiligheid in het algemeen kunnen hebben.
Conclusie gemeentelijk omgevingsambtenaar
Op basis van de bovenvermelde motivering wordt de aanvraag ongunstig geadviseerd.
Conclusie college van burgemeester en schepenen
Het college sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit zich eigen.
BESLUIT:
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen levert de weigering af voor het plaatsen van een carport.
Artikel 2
Algemene voorwaarden
Deze beslissing stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Register der bekendmakingen
Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.
Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie heeft plaatsgevonden.
Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.