BESLUIT ZONDER VISUM VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN
Zitting van maandag 7 juli 2025
Aanwezig: Bart Van Couwenberghe (waarnemend burgemeester);Dave Van den Bergh, Lenn De Cleene, Sofie Lemmens (Schepenen); |
Verontschuldigd: Thierry Lens (burgemeester);Anke Dehuisser (algemeen directeur); |
OMV 2025/39 - Kapelstraat 56 en 56/2 - weigering
Het college van burgemeester en schepenen, in geheime zitting,
Juridische achtergrond
Artikel 56, §2, 7° van het Decreet over het Lokaal Bestuur bepaalt dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is over de beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan het college van burgemeester en schepenen voorbehoudt;
Besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2003 tot bepaling van de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect.
Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, verplicht elke vergunningverlenende overheid ertoe om de potentieel schadelijke effecten van de voorgenomen werken op het watersysteem te onderzoeken.
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gecoördineerd bij besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2009 (BS 20 augustus 2009), en latere wijzigingen, hierna genoemd de VCRO en latere wijzigingsdecreten.
Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en latere wijzigingen;
Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen;
Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen;
Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) + bijlagen en latere wijzigingen;
Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) en latere wijzigingen;
Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende bijkomende algemene milieuvoorwaarden (VLAREM III) voor GPBV-installaties en latere wijzigingen;
Besluit van de gemeenteraad van 25 juni 2012 betreft de verordening rond het kappen van bomen.
Feiten en context
De aanvraag ingediend door BLUEPRINT DEVELOPMENT BV gevestigd te Kruishofstraat 32 te 2020 Antwerpen, werd per beveiligde zending verzonden op 27 maart 2025. Deze aanvraag werd ontvangen op 27 maart 2025 en vervolledigd op 28 april 2025.
De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 22 mei 2025.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Kapelstraat 56 en /2, kadastraal bekend: afdeling 1 sectie A nr. 36R6.
Het betreft een aanvraag tot het verbouwen van een handelspand tot woonst met 3 woongelegenheden.
De aanvraag omvat:
● stedenbouwkundige handelingen
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.
Historiek
● Er werd een bouwtoelating afgeleverd (1938/6) voor bouwen van een winkelhuis met garage. Dit dossier werd opgenomen in het register op datum van 27/06/2016.
● Op 23/03/2009 werd een stedenbouwkundige vergunning (2009/16) voor veranderen van een winkelruimte naar een inkomhal en vervangen van een etalageraam door een voordeur en een raam afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
● Op 17/03/1986 werd een stedenbouwkundige vergunning (1986/12) voor verbouwen van een bestaande woning afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
Adviezen
MOWV dd. 26 juni 2025: ongunstig
Brandweer ZoneRand dd. 25 juni 2025: ongunstig
Fluvius dd. 13 juni 2025: voorwaardelijk gunstig
Wyre dd. 22 mei 2025: voorwaardelijk gunstig
Water-link: geen tijdig advies verleend
Aquafin: geen tijdig advies verleend
Proximus dd. 12 juni 2025: voorwaardelijk gunstig
Gemeentelijk omgevingsambtenaar dd. 30 juni 2025: ongunstig
Argumentatie
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag betreft het verbouwen van een handelspand met woning tot drie woongelegenheden.
Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving
De Kapelstraat vormt de centrale oost-west georiënteerde as van de gemeente waarlangs het grootste deel van de kleinhandelszaken gelegen is. De overwegende bouwvorm is gesloten bebouwing. Een belangrijk deel van de gebouwen heeft op het gelijkvloers een handelszaak met daarboven één of twee woningen. Het overwegende gabarit aan de noordzijde van de straat is drie woonlagen met plat dak.
Toetsing aan de voorschriften
Het gevraagde is volgens het gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979, gelegen in woongebied.
Volgende voorschriften zijn van toepassing:
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Het project is in overeenstemming met de voorschriften van het geldende gewestplan.
Het project is volgens het Gewestelijk RUP ‘Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen’, goedgekeurd op 19 juni 2009, gelegen binnen de afbakeningslijn grootstedelijk gebied Antwerpen.
Volgende relevante stedenbouwkundige voorschriften zijn van toepassing:
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het grootstedelijk gebied Antwerpen. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. De bestaande voorschriften kunnen daar door voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of BPA’s worden vervangen. Bij de vaststelling van die plannen en bij overheidsprojecten binnen de grenslijn gelden de relevante bepalingen van de ruimtelijke structuurplannen, conform de decretale bepalingen in verband met de verbindende waarde van die ruimtelijke structuurplannen.
Het perceel valt niet binnen een deelgebied waarvoor bestemmingsvoorschriften zijn vastgesteld. De gewestplanbestemming is van toepassing.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd BPA of gemeentelijk RUP, noch binnen de omschrijving van een vergunde en niet vervallen verkaveling.
De aanvraag wordt als volgt getoetst aan de voorschriften van het gewestplan en de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede ruimtelijke ordening ter plaatse.
De aanvraag is in overeenstemming met de gebiedsbestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Rooilijn
Het perceel wordt niet getroffen door de rooilijn Boechoutsesteenweg, Sint-Laureysplein, Kapelstraat, Edegemsestraat.
De rooilijn valt samen met de voorgevelbouwlijn.
Uitgeruste weg
In toepassing op de artikelen 4.3.5 tot en met 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) kan gesteld worden dat de Kapelstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is.
Riolering
De richtlijnen inzake aansluiting op de riolering en IBA-beheer kunnen worden bekomen bij Fluvius (tel. 078 35 35 34 of www.fluvius.be).
Het perceel is gelegen in centraal gebied. Aangezien de betreffende omgevingsvergunning zich situeert in een gebied met bestaande riolering die reeds is aangesloten op een zuiveringsinstallatie, dient het zwart water van de betreffende constructie via een septische put met Benor-certificaat te worden aangesloten op de bestaande riolering.
Openbaar onderzoek
Er werd geen openbaar onderzoek gehouden; de aanvraag valt immers niet onder de aanvragen voor een omgevingsvergunning die moeten openbaar gemaakt worden.
Raadpleging aanpalende eigenaars
De eigenaars van de aanpalende percelen werden in kennis gebracht van voorliggende aanvraag en kregen de gelegenheid om hun opmerkingen of bezwaren in te dienen bij het gemeentehuis. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Watertoets
Op basis van de aanstiplijst aangaande de gewestelijke hemelwaterverordening 2023 en de stukken gevoegd bij de aanvraag blijkt dat voldaan wordt aan de verordening. Er wordt een hemelwaterput voorzien met een totale capaciteit van 5.000 liter. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een ondergrondse infiltratievoorziening met een beschikbare infiltratieoppervlakte van 5,70m² en een volume van 1.230 liter.
Er wordt opgemerkt dat het opvangvolume voor hemelwater ondermaats is voor een woonvoorziening met drie entiteiten. De technische uitvoering van de infiltratievoorziening voldoet niet aan de voorwaarden van gewestelijke hemelwaterverordening.
Project-MER
Het project komt voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (en latere wijzigingen) houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. Er werd een project- milieueffectrapportage-screeningsnota toegevoegd waaruit blijkt dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Inhoudelijke beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Deze beoordeling, als uitvoering van art. 1.1.4 van de codex gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen, houdt rekening met de volgende criteria als uitvoering van art. 4.3.1 van de VCRO:
Functionele inpasbaarheid
In de omgeving bevinden zich zowel handelspanden, eengezinswoningen als meergezinswoningen. Het ontwerp stemt hiermee overeen.
Mobiliteit
In de bestaande toestand werd een inpandige garage vergund. Deze garage is diep genoeg voor het stallen van twee voertuigen, maar in de praktijk wordt dergelijke ruimte meestal slechts voor één voertuig benut.
Volgens het geldende parkeerreglement moet voor elke nieuwe entiteit kleiner dan 150 m² een bijkomende parkeerplaats worden voorzien. In dit project wordt één parkeerplaats op eigen terrein ingericht, wat echter niet volstaat om aan het parkeerreglement te voldoen. Het afwentelen van parkeerbehoefte op het openbaar domein is ongewenst, aangezien dit de reeds bestaande parkeerdruk in het centrum verder verhoogt.
Bovendien moet niet alleen naar dit specifieke project gekeken worden, maar naar de volledige gevelrij, die uit 8 à 10 gelijkaardige woningen bestaat. Dit kan theoretisch leiden tot een verdrievoudiging van de verkeers- en parkeerdruk in de omgeving.
Volgens het Vlekkenplan – hoewel juridisch niet bindend, maar richtinggevend voor het ruimtelijk beleid van het bestuur van Hove – geldt de centrumas als de belangrijkste zone voor verdichting. Hierin wordt een verhoging van de bouwhoogte tot drie bouwlagen plus dakverdieping voorgesteld, met ruimte voor lokale accenten mits voldoende onderbouwing. Bijzondere aandacht gaat hierbij uit naar het voorzien van afdoende parkeeroplossingen: verdichting mag niet leiden tot een toename van de parkeerdruk op het openbaar domein in en rond de centrumas. Daarnaast wordt het creëren van een ‘levendige plint’ gestimuleerd, bij voorkeur ingevuld met handel of horeca.
Het project voldoet niet aan de gewenste visie voor deze centrumas.
Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
Het voorgestelde gabarit sluit niet aan bij de bestaande bouwlijn. De omliggende woningen worden gekenmerkt door een lage kroonlijsthoogte. Hoewel er op zich geen principieel bezwaar bestaat tegen een verhoging van de kroonlijsthoogte – zoals ook aangehaald in het eerder vermelde citaat uit het Vlekkenplan van Hove. Het verhogen kan in die zin ook gericht zijn op het vergroten van de bewoonbare oppervlakte, eerder dan op het creëren dan hoge woondichtheden te creëren.
Binnen de centrumas wordt een middelgrote woondichtheid van 15 tot 25 wooneenheden per hectare als aanvaardbaar beschouwd. Het betrokken perceel heeft een oppervlakte van 1,91 are. Met het voorliggende project wordt een woondichtheid van 157 wooneenheden per hectare gerealiseerd. Deze norm wordt dan ook ruimschoots overschreden. Er kan bijgevolg worden geconcludeerd dat het ontwerp leidt tot een aanzienlijke overschrijding van de draagkracht van het perceel.
Hoewel er een zekere mate van ontpitting of ontharding wordt voorzien, kan niet gesproken worden van kwalitatieve ontharding. Zo wordt de achterste zone van het perceel quasi volledig ingenomen door een terras. Het ontwerp voorziet bovendien in een bouwdiepte die reikt tot de volledige perceeldiepte (+27,00 m), wat stedenbouwkundig niet wenselijk is.
Ten slotte wordt opgemerkt dat de bestaande bouwdiepte op het perceel geenszins representatief is voor de typologie binnen het bouwblok, en eerder als een afwijking ten opzichte van de overige bebouwing moet worden beschouwd.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgestelde materialen behoren tot de gangbare en eigentijdse gevelafwerking. De voorgestelde gevelafwerking integreert zich op voldoende wijze bij de bestaande architectuur en is niet storend in de omgeving.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag betreft geen beschermd monument, en is ook niet gelegen in de nabijheid of het gezichtsveld van een beschermd monument, dorpszicht of landschap. Het betreft geen gebouw dat is opgenomen in de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed.
Bodemreliëf
De aanvraag voorziet geen reliëfwijzigingen. De aanvraag wijkt af van de gewestelijke hemelwaterverordening voor wat betreft bovengronds infiltratie.
Andere hinderaspecten inzake gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De aanvraag bevat geen elementen waarvan kan verwacht worden dat ze enige invloed op de gezondheid, het gebruiksgenot en de veiligheid in het algemeen kunnen hebben.
Het aspect mobiliteitshinder werd reeds besproken onder het beoordelingselement ‘Mobiliteit” behandeld.
Er werd een ongunstig advies aangeleverd door de brandweer waardoor de veiligheid niet kan worde gegarandeerd. Conform artikel 4.3.4 van de VCRO de vergunning geweigerd kan worden indien uit een verplicht in te winnen advies blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van doelstellingen of zorgplichten die gehanteerd worden binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening.
De aanvraag is niet in overeenstemming met de geldende stedenbouwkundige voorschriften en de goede ruimtelijke ordening ter plaatse. Het gevraagde dient bijgevolg ongunstig te worden geadviseerd.
Bespreking adviezen
MOWV Hove bracht dd. 26 juni 2025 een advies ongunstig uit.
Aquafin bracht geen advies uit.
Fluvius bracht dd.13 juni 2025 een voorwaardelijk gunstig advies uit.
Brandweer zone Rand bracht dd. 25 juni 2025 een ongunstig advies uit.
Proximus bracht dd. 12 juni 2025 een voorwaardelijk gunstig advies uit.
Water-link bracht geen advies uit.
Wyre bracht dd. 22 mei 2025 een voorwaardelijk gunstig advies uit.
Overwegingen
Als een vergunningsaanvraag wordt beoordeeld, worden volgens artikel 4.3.1, §1 VCRO vijf zaken getoetst:
● de overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften;
● de toets aan de goede ruimtelijke ordening;
● eisen rond bescheiden woonaanbod;
● eisen van het decreet Integraal Waterbeleid;
● voorlopig vastgestelde rooilijnplannen.
Beleidsmatig gewenste ontwikkelingen (BGO) spelen enkel een rol wat de toetsing aan de goede ruimtelijke ordening betreft. De toetsing aan de stedenbouwkundige voorschriften primeert. De verhouding tussen de zogenaamde legaliteitstoets (voorschriften) en de opportuniteitstoets (goede ruimtelijke ordening) moet dus worden gerespecteerd.
Conclusie gemeentelijk omgevingsambtenaar
Op basis van de bovenvermelde motivering wordt de aanvraag ongunstig geadviseerd.
Conclusie college van burgemeester en schepenen
Het college sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit zich eigen.
BESLUIT:
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen levert de weigering af voor het verbouwen van een handelspand tot woonst met 3 woongelegenheden.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Register der bekendmakingen
Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.
Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie heeft plaatsgevonden.
Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.