BESLUIT ZONDER VISUM VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN
Zitting van maandag 6 oktober 2025
Aanwezig: Thierry Lens (burgemeester);Bart Van Couwenberghe, Dave Van den Bergh, Lenn De Cleene, Sofie Lemmens (Schepenen); |
Verontschuldigd: Anke Dehuisser (algemeen directeur); |
OMV 2025/88 - Mechelsesteenweg 195 - vergunning
Het college van burgemeester en schepenen, in geheime zitting,
Juridische achtergrond
Artikel 56, §2, 7° van het Decreet over het Lokaal Bestuur bepaalt dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is over de beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan het college van burgemeester en schepenen voorbehoudt;
Besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2003 tot bepaling van de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect.
Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, verplicht elke vergunningverlenende overheid ertoe om de potentieel schadelijke effecten van de voorgenomen werken op het watersysteem te onderzoeken.
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gecoördineerd bij besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2009 (BS 20 augustus 2009), en latere wijzigingen, hierna genoemd de VCRO en latere wijzigingsdecreten.
Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en latere wijzigingen;
Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen;
Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen;
Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) + bijlagen en latere wijzigingen;
Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) en latere wijzigingen;
Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende bijkomende algemene milieuvoorwaarden (VLAREM III) voor GPBV-installaties en latere wijzigingen;
Besluit van de gemeenteraad van 25 juni 2012 betreft de verordening rond het kappen van bomen.
Feiten en context
De aanvraag ingediend door BIBICHE.BE BV gevestigd te Liersesteenweg 203 te 2640 Mortsel, werd per beveiligde zending verzonden op 3 juli 2025. Deze aanvraag werd ontvangen op 3 juli 2025.
De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 24 juli 2025.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Mechelsesteenweg 195, kadastraal bekend: afdeling 1 sectie A nr. 4D2.
Het betreft een aanvraag tot het omvormen van ééngezinswoning naar kinderdagverblijf.
De aanvraag omvat:
● stedenbouwkundige handelingen
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.
Historiek
● Op 28/07/1997 werd een verkavelingsvergunning (1996/2) verkavelingswijziging: mogelijkheid tot het plaatsen van een tuinhuisje in de strook voor binnenplaatsen en tuinen en het plaatsen van een carport in één van de zijtuinstroken afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
● Op 08/10/1979 werd een stedenbouwkundige vergunning (1979/56) voor bouwen van een landhuis afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
● Op 12/02/1979 werd een verkavelingsvergunning (1978/4) verkaveling voor ééngezinswoningen - afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
Adviezen
Agentschap Wegen en Verkeer - district Antwerpen dd. 29 augustus 2025: voorwaardelijk gunstig
Brandweer Zone Rand dd. 1 augustus 2025: voorwaardelijk gunstig
Gemeentelijk omgevingsambtenaar dd. 30 september 2025: voorwaardelijk gunstig
Argumentatie
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag betreft het verbouwen van een bestaande woning, het wijzigen van de functie wonen naar dienstverlening (kinderdagverblijf), het slopen van niet vrijstaande constructies (veranda), het plaatsen van een bijgebouw en het aanleggen van verhardingen.
Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving
Het goed is bebouwd met een vrijstaande woning van één bouwlaag onder schuin dak, waarbij er vooraan een brede dakkapel werd voorzien. Aan de linkerkant ligt een onbebouwd perceel, aan de rechterkant is het aanpalende perceel bebouwd met een vrijstaande woning. Ook de omliggende omgeving wordt gekenmerkt door vrijstaande woningen van voornamelijk één bouwlaag onder schuin dak.
Toetsing aan de voorschriften
Het gevraagde is volgens het gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979, gelegen in woongebied.
Volgende voorschriften zijn van toepassing:
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Het project is in overeenstemming met de voorschriften van het geldende gewestplan.
Het project is volgens het Gewestelijk RUP ‘Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen’, goedgekeurd op 19 juni 2009, gelegen binnen de afbakeningslijn grootstedelijk gebied Antwerpen.
Volgende relevante stedenbouwkundige voorschriften zijn van toepassing:
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het grootstedelijk gebied Antwerpen. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. De bestaande voorschriften kunnen daar door voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of BPA’s worden vervangen. Bij de vaststelling van die plannen en bij overheidsprojecten binnen de grenslijn gelden de relevante bepalingen van de ruimtelijke structuurplannen, conform de decretale bepalingen in verband met de verbindende waarde van die ruimtelijke structuurplannen.
Het perceel valt niet binnen een deelgebied waarvoor bestemmingsvoorschriften zijn vastgesteld. De gewestplanbestemming is van toepassing.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd BPA of gemeentelijk RUP. De aanvraag is gelegen binnen de omschrijving van een vergunde en niet vervallen verkaveling.
Het project is gelegen binnen de goedgekeurde verkaveling nr. 1978/4, goedgekeurd in de collegezitting van 12/02/1979, gekend als lot 17. De wijziging van de verkaveling werd goedgekeurd in de collegezitting van 28 juli 1997.
De aanvraag wijkt af van de verkavelingsvoorschriften op volgende punten:
- 1.05 9° b) Parkeerruimte: in de voortuin worden drie parkeerplaatsen ingericht
- 2.01 1° Bestemming: er wordt geen eengezinswoning voorzien
- 2.04 Bouwvrije zijtuinstrook: het bestaande houten hok blijft behouden
Rooilijn
In haar advies verstrekt het Agentschap Wegen en Verkeer volgende inlichtingen en beperkingen met betrekking tot de rooilijn en achteruitbouwstrook:
Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N0010001 van 33.5 -12 tot 33.5 -12):
● de afstand tussen de ontworpen rooilijnen bedraagt 34 meter, zoals weergegeven op plan 1M3D8EG025264.
● de zone van achteruitbouw bedraagt 8 meter, zoals weergegeven op plan 1M3D8EG025264.
Het Agentschap adviseert gunstig aangezien de aanvraag voldoet aan de vermelde inlichtingen en beperkingen.
Uitgeruste weg
In toepassing op de artikelen 4.3.5 tot en met 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) kan gesteld worden dat de Mechelsesteenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is.
Riolering
De richtlijnen inzake aansluiting op de riolering en IBA-beheer kunnen worden bekomen bij Water-link (www.water-link.be of 078/35.35.09).
Het perceel is gelegen in centraal gebied. Aangezien de betreffende omgevingsvergunning zich situeert in een gebied met bestaande riolering die reeds is aangesloten op een zuiveringsinstallatie, dient het zwart water van de betreffende constructie via een septische put met Benor-certificaat te worden aangesloten op de bestaande riolering.
Toegankelijkheid
Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid) is van toepassing op de aanvraag.
De aanvraag wijkt af van de verordening. Zo wordt er geen aangepaste parkeerplaats voorzien die voldoet aan de bepalingen van artikel 27, 4e alinea, en wordt het niveauverschil aan de toegang(en) niet overbrugt met een helling, zoals bepaald in artikel 18. Er wordt geen afwijking aangevraagd. Mits het opleggen van voorwaarden kan de aanvraag in overeenstemming gebracht worden met de verordening.
Openbaar onderzoek
De aanvraag werd openbaar gemaakt van 3 augustus 2025 tot 1 september 2025.
Er werden 5 bezwaarschriften ingediend.
Beoordeling van de bezwaren
Samenvatting
Bezwaarindieners hebben bezwaar tegen het wijzigen van de woonfunctie naar een kinderdagverblijf (diensten), omwille van volgende elementen:
Evaluatie
De argumenten uit de bezwaren worden als volgt beoordeeld:
Watertoets
De Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen e.d. is niet van toepassing op dit project.
Project-MER
De aanvraag heeft betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III van het project-MERbesluit, meer bepaald rubriek 10 b) 'Stadsontwikkelingsprojecten'. De aanvraag omvat een MER-screening.
Kenmerken van het project
Het project is gelegen in woongebied. De aanvrager wenst een bestaande eengezinswoning om te vormen naar een kinderdagverblijf. Ten aanzien van de vergunde toestand wordt ook een bijgebouw geplaatst en enkele verhardingen aangepast of aangelegd.
Locatie
De bestaande woning is gelegen aan de rand van de gemeente Hove, aan de kruising van de Mechelsesteenweg (N1) en de Boniverlei. Het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft, is gelegen in woongebied. In een straal van ca. 250 meter zijn enkele parkgebieden gelegen.
De woning bevindt zich op voldoende afstand van deze gebieden, waardoor geen aanzienlijk effect verwacht wordt.
Mobiliteit
De ligging langs de Mechelsesteenweg maakt het project vlot bereikbaar per auto, te voet of per fiets. Op het perceel zelf worden naast fietsstalplaatsen ook drie autostaanplaatsen ingericht. Overige parkeerplaatsen bevinden zich op het openbare domein (langsparkeren langsheen de Mechelsesteenweg). Er worden geen aanzienlijke effecten verwacht.
Bodem
Gezien de bouwwerken geen uitbreiding van het bestaande gebouwvolume betreffen worden geen effecten verwachten op de bodem en/of grondwater.
Water
Het project is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied. Er gebeuren geen werken aan de afwatering en/of riolering.
Luchtkwaliteit
De geplande werken zullen voornamelijk in het bestaande gebouw gebeuren. Er worden geen aanzienlijke effecten verwacht.
Geluid of trillingen
Het is onvermijdelijk dat er tijdens de aanlegfase een toename van de geluidsniveaus zal optreden. De geluidshinder tijdens de werffase is echter tijdelijk. ’s Nachts wordt er niet gewerkt waardoor er geen slaapverstoring zal optreden. De hinder door het geluid tijdens de aanlegfase wordt niet aanzienlijk geacht.
Biodiversteit
Het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied bevindt zich op 1 km, namelijk het Mayerhof in Mortsel. Tijdens de exploitatiefase wordt rekening gehouden met 14600 lichte voertuigen op jaarbasis.
Tijdens de werffase worden maximaal 5200 zware voertuigen in rekening gebracht. Op basis van de VITO-tabel met worst case benadering (afstand=0 meter, KDW= 6kg N/ha/jaar) kan worden bepaald dat zowel tijdens de werffase als tijdens de exploitatiefase de drempelwaarden voor lichte en zware voertuigen niet worden bereikt. Er kan geconcludeerd worden dat de impactscore minder dan 1% zal bedragen.
De impact van de stationaire bronnen tijdens de werffase wordt geschat op 3,51% van de toegelaten emissie op jaarbasis. Algemeen kan er dus gesteld worden dat de impact van de mobiliteit en stationaire bronnen op het stikstofgevoelig habitatgebied steeds kleiner zal zijn dan 1%.
Onroerend erfgoed
Het dichtstbijzijnde onroerend erfgoed, Kasteel Cappeberg, bevindt zich op circa 115 meter afstand van het bouwproject. Er kan in alle redelijkheid worden geoordeeld dat de aanvraag geen impact heeft op het onroerend erfgoed in de omgeving.
In bovenstaande evaluatie werd de aanvraag getoetst aan de criteria van bijlage II van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid (DABM). Er wordt geoordeeld dat in het licht van de kenmerken van het project, de plaatselijke omstandigheden en de kenmerken van zijn potentiële effecten er geen aanzienlijke gevolgen voor het milieu zijn zodat bijgevolg het project niet MER-plichtig is.
Inhoudelijke beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Deze beoordeling, als uitvoering van art. 1.1.4 van de codex gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen, houdt rekening met de volgende criteria als uitvoering van art. 4.3.1 van de VCRO:
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft het omvormen van een bestaande woning tot kinderdagverblijf, gelegen aan een gewestweg. Hoewel de verkaveling (ouder dan 15 jaar) voorziet in de bestemming eengezinswoningen, zijn diensten ook aanvaardbaar in een woonomgeving. Het kinderdagverblijf is functioneel inpasbaar in de omgeving.
Mobiliteitsimpact
Door de ligging aan de Mechelsesteenweg is het beoogde project vlot te bereiken. Het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer (wegbeheerder) is gunstig mits naleving van de algemene aandachtspunten.
De parkeernormen uit verkaveling, ouder dan 15 jaar, zijn gericht op een woon- of handelsfunctie. De gemeentelijke parkeerverordening is van recentere datum en bevat specifieke bepalingen voor kinderdagverblijven. Het kinderdagverblijf voorziet een twaalftal bedjes. Volgens de parkeerverordening dient er per vier bedden een parkeerplaats ingericht te worden. Er worden drie parkeerplaatsen voorzien. De aanvraag voldoet aan de parkeerverordening.
Opgemerkt wordt dat de aanvraag niet voldoet aan de verordening toegankelijkheid inzake het voorzien van een aangepaste parkeerplaats. In voorwaarde wordt opgelegd de linkse parkeerplaats om te vormen tot aangepaste (maar niet voorbehouden) parkeerplaats en de verharding in de breedte daartoe beperkt uit te breiden (0,75 cm) om een voldoende breedte (3,5 m) te bekomen. De aanpassing wordt indicatief aangeduid op het inplantingsplan in rood (BA_VERBOUWINGWONING_I_N_01_235_ROOD). Voor de aanleg kan gebruik gemaakt worden van waterdoorlatende materialen maar niet van grasdals, omwille van de impact op de gebruiksvriendelijkheid van de aangepaste parkeerplaats.
Er wordt een overdekte en afsluitbare fietsenstalling voorzien voor tien fietsen in een bestaand bijgebouw aan de linkerzijde van het hoofdgebouw.
Het advies inzake dit deelaspect is gunstig.
Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
Ten aanzien van de bestaande situatie wijzigt de aanwezige bebouwing nauwelijks. Aan de rechterzijde achteraan het pand wordt de bestaande veranda afgebroken. De vloerplaat blijft behouden en omgevormd naar terras. Aan de linkerzijde van het pand, tussen de woning en het onbebouwde perceel aan de linkerzijde, blijft de bestaande berging behouden als fietsenstalling. Hoewel de berging niet in overeenstemming is met de verkavelingsvoorschriften, zijn deze voorschriften niet langer bindend. De positionering van de berging heeft een geringe impact op de omgeving. Door de aanwezigheid van beplanting is de berging evenmin zichtbaar of storend in het straatbeeld. Het behoud van de berging met het oog op (o.m.) het afgesloten en overdekt kunnen stallen van fietsen op het eigen terrein kan worden aanvaard.
Er wordt aangevraagd om het dak beperkt op te hogen als gevolg van het aanbrengen van isolatie. Ook de bestaande dakkapel wordt daardoor beperkt verbreed. De voorgestelde ingreep is zonder meer aanvaardbaar.
De voornaamste ingreep gebeurt in de voortuinzone. Daar wordt de bestaande verharding gewijzigd en extra verharding aangelegd in functie van de noodzakelijke toegangen en drie parkeerplaatsen. Deze nieuwe verhardingen inbegrepen bedraagt de bezettingsgraad op het perceel (verharding en bebouwing versus open ruimte) tussen de 40 en de 45 procent. Voor percelen met een grootte tussen 500 en 1000 m² wordt een maximale bezettingsgraad tussen 45% en de 55% aanvaardbaar geacht. Voor vnl. functies andere dan woonfuncties in vrijstaande bebouwing aan de Mechelsesteenweg is extra verharding in de voortuinstrook in functie van het parkeren op eigen terrein niet ongebruikelijk.
De aanvraag kan inzake schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid gunstig beoordeeld worden.
Visueel-vormelijke elementen
Visueel-vormelijk zijn de wijzigingen ten aanzien van de bestaande toestand beperkt. Voornamelijk het schrijnwerk wordt vervangen door aluminium schrijnwerk in een donkergrijze of zwarte kleur.
De voorgestelde materialen behoren tot gangbare en eigentijdse gevelafwerking. De voorgestelde gevelafwerking integreert zich op esthetische wijze bij de bestaande architectuur en is aanvaardbaar en niet storend in de omgeving.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag heeft geen betrekking op een beschermd monument of een goed dat voorkomt op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. De plaats van de aanvraag is evenmin gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap. Een archeologienota (zoals vermeld in art. 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013) is niet vereist, omdat de aanvraag voldoet aan de voorwaarden die het decreet heeft bepaald.
Bodemreliëf
Er wordt geen aanpassing aan het bodemreliëf voorgesteld.
Andere hinderaspecten inzake gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De aanvraag voldoet niet aan de verordening toegankelijkheid. Zo werd reeds vermeld dat een aangepaste parkeerplaats voorzien moet worden. Daarnaast dient men ook de niveauverschillen te overbruggen conform artikel 18. In voorwaarden wordt algemeen opgelegd dat voldaan moet zijn aan de normbepalingen van de gewestelijke verordening toegankelijkheid.
De aanvraag bevat verder geen elementen waarvan kan verwacht worden dat ze enige invloed op de gezondheid, het gebruiksgenot en de veiligheid in het algemeen kunnen hebben.
Bespreking adviezen
Externe adviezen
Brandweer Zone Rand bracht dd. 1 augustus 2025 een gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies uit. De voorwaarden uit het advies dienen strikt te worden nageleefd.
Agentschap Wegen en Verkeer - district Antwerpen bracht dd. 29 augustus 2025 een voorwaardelijk gunstig advies uit. De voorwaarden uit het advies dienen strikt te worden nageleefd.
Conclusie gemeentelijk omgevingsambtenaar
Op basis van de bovenvermelde motivering wordt de aanvraag voorwaardelijk gunstig geadviseerd mits te voldoen aan volgende voorwaarden:
1. Te voldoen aan de normbepalingen van de verordening toegankelijkheid, in het bijzonder artikel 18 (niveauverschillen) en artikel 27 (aangepaste parkeerplaats).
Conclusie college van burgemeester en schepenen
Het college sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit zich eigen.
BESLUIT:
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen levert de voorwaardelijke omgevingsvergunning af voor het omvormen van ééngezinswoning naar kinderdagverblijf.
Artikel 2
Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Te voldoen aan de normbepalingen van de verordening toegankelijkheid, in het bijzonder artikel 18 (niveauverschillen) en artikel 27 (aangepaste parkeerplaats).
Algemene voorwaarden
Deze beslissing stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Register der bekendmakingen
Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.
Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie heeft plaatsgevonden.
Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.