BESLUIT ZONDER VISUM VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN
Zitting van maandag 13 oktober 2025
Aanwezig: Thierry Lens (burgemeester);Bart Van Couwenberghe, Dave Van den Bergh, Lenn De Cleene, Sofie Lemmens (Schepenen);Anke Dehuisser (algemeen directeur); |
OMV 2025/83 - Veldkantvoetweg 137 - vergunning
Het college van burgemeester en schepenen, in geheime zitting,
Juridische achtergrond
Artikel 56, §2, 7° van het Decreet over het Lokaal Bestuur bepaalt dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is over de beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan het college van burgemeester en schepenen voorbehoudt;
Besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2003 tot bepaling van de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect.
Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, verplicht elke vergunningverlenende overheid ertoe om de potentieel schadelijke effecten van de voorgenomen werken op het watersysteem te onderzoeken.
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gecoördineerd bij besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2009 (BS 20 augustus 2009), en latere wijzigingen, hierna genoemd de VCRO en latere wijzigingsdecreten.
Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en latere wijzigingen;
Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen;
Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen;
Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) + bijlagen en latere wijzigingen;
Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) en latere wijzigingen;
Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende bijkomende algemene milieuvoorwaarden (VLAREM III) voor GPBV-installaties en latere wijzigingen;
Besluit van de gemeenteraad van 25 juni 2012 betreft de verordening rond het kappen van bomen.
Feiten en context
De aanvraag ingediend door de heer Pieter Baeyaert wonende Veldkantvoetweg 137 te 2540 Hove, werd per beveiligde zending verzonden op 26 juni 2025. Deze aanvraag werd ontvangen op 26 juni 2025 en vervolledigd op 3 juli 2025.
De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 28 juli 2025.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Veldkantvoetweg 137, kadastraal bekend: afdeling 1 sectie B nr. 288D.
Het betreft een aanvraag tot het uitbreiden van de woning, aanleggen van een zwembad en regulariseren van de tuinberging.
De aanvraag omvat:
stedenbouwkundige handelingen
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.
Historiek
Adviezen
Gemeentelijk omgevingsambtenaar dd. 7 oktober 2025: voorwaardelijk gunstig
Argumentatie
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag omvat volgende werken:
● het uitbreiden van een bestaande eengezinswoning door middel van een optopping
● het aanleggen van een zwembad in de achtertuin
● het regulariseren van een bestaande tuinberging
Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving
De woning is gelegen in woongebied langs een bestaande gemeenteweg, in een straat met een
afwisseling van vrijstaande en gekoppelde woningen. De woning heeft een voorgevelbreedte van 13,5 meter en een totale bouwdiepte van 17 meter. Het perceel waarop de woning werd opgetrokken heeft een oppervlakte van ca. 845 m².
De bestaande woning bestaat uit een gelijkvloerse verdieping en een eerste verdieping onder een plat dak. De voorgevel bevindt zich op 6 meter van de rooilijn, de voorgevel van de gekoppelde garage ligt op 11 meter. De westelijke zijgevel van de garage op het gelijkvloers sluit aan op de zijgevel van de garage van de buurwoning. De westelijke zijgevel van de eerste verdieping ligt op 3 meter van de perceelsgrens. De achtergevel bevindt zich op 23 meter van de rooilijn.
Toetsing aan de voorschriften
Het gevraagde is volgens het gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979, gelegen in woongebied.
Volgende voorschriften zijn van toepassing:
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Het project is in overeenstemming met de voorschriften van het geldende gewestplan.
Het project is volgens het Gewestelijk RUP ‘Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen’, goedgekeurd op 19 juni 2009, gelegen binnen de afbakeningslijn grootstedelijk gebied Antwerpen.
Volgende relevante stedenbouwkundige voorschriften zijn van toepassing:
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het grootstedelijk gebied Antwerpen. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. De bestaande voorschriften kunnen daar door voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of BPA’s worden vervangen. Bij de vaststelling van die plannen en bij overheidsprojecten binnen de grenslijn gelden de relevante bepalingen van de ruimtelijke structuurplannen, conform de decretale bepalingen in verband met de verbindende waarde van die ruimtelijke structuurplannen.
Het perceel valt niet binnen een deelgebied waarvoor bestemmingsvoorschriften zijn vastgesteld. De gewestplanbestemming is van toepassing.
De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het goedgekeurde BPA nr. 9 Veldkant. De aanvraag is gelegen binnen de goedgekeurde en niet vervallen verkaveling Veldkant Fase 3.
De aanvraag wijkt af van de stedenbouwkundige voorschriften voor wat betreft de inplanting en gevelafwerking van het bijgebouw.
Rooilijn
Het perceel wordt niet getroffen door een rooilijn.
Uitgeruste weg
In toepassing op de artikelen 4.3.5 tot en met 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) kan gesteld worden dat de Veldkantvoetweg een voldoende uitgeruste openbare weg is.
Riolering
De richtlijnen inzake aansluiting op de riolering en IBA-beheer kunnen worden bekomen bij Water-link (www.water-link.be of 078/35.35.09).
Het perceel is gelegen in geoptimaliseerd buitengebied. Aangezien de betreffende omgevingsvergunning zich situeert in een gebied met bestaande riolering die reeds is aangesloten op een zuiveringsinstallatie, dient het zwart water van de betreffende constructie via een septische put met Benor-certificaat te worden aangesloten op de bestaande riolering.
Watertoets
De Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen e.d. is niet van toepassing op dit project.
Natuurtoets
Binnen de toetszone, met een straal van 20 km rondom een SBZ-H (Speciale BeschermingsZone – Habitat), dient bij een omgevingsvergunningsaanvraag nagegaan te worden of de kritische depositiewaarde ten aanzien van het SBZ-H door het project niet wordt overschreden. De stikstofdepositie wordt beoordeeld aan de hand van de impactscore op de SBZ-H.
Voor een eengezinswoning kunnen we uitgaan van ongeveer 2920 vervoersbewegingen per jaar (4 personen*2 vervoersbewegingen/persoon*365 dagen/jaar= 2920 jaarlijkse vervoersbewegingen). Dit is minder dan 70.000 jaarlijkse vervoersbewegingen (VITO tabel 3, licht verkeer, KDW =6 en afstand = 0). Dit betekent dat zelfs indien een huis op het meest kritische habitat gebouwd wordt, de impact van het verkeer nog niet zal zorgen voor een overschrijding van de 1% de minimis. We kunnen bijgevolg met absolute zekerheid besluiten dat de impactscore van de bouw van deze eengezinswoning, voor wat betreft mobiliteit, lager is dan 1%"
Openbaar onderzoek
De aanvraag werd openbaar gemaakt van 7 augustus 2025 tot 5 september 2025.
Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Inhoudelijke beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Deze beoordeling, als uitvoering van art. 1.1.4 van de codex gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen, houdt rekening met de volgende criteria als uitvoering van art. 4.3.1 van de VCRO:
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft het verbouwen van een bestaande woning, gelegen in woongebied. De functie blijft ongewijzigd. De aanvraag is dan ook functioneel inpasbaar in de omgeving.
Mobiliteitsimpact
De nuttige oppervlakte van de woning wordt uitgebreid van 295,5m² naar 351m². Volgens de gemeentelijke parkeerverordening dient er per begonnen schijf van 150m² nuttige vloeroppervlakte een bijkomende parkeerplaats voorzien te worden. Volgens de aanvraag worden er twee parkeerplaatsen voorzien: één inpandig in de garage, één in openlucht op de oprit. De oprit heeft een diepte van 11 meter en biedt daardoor ruimte voor het stallen van twee wagens in openlucht. In totaal kunnen er drie wagens gestald worden, waardoor voldaan is aan de gemeentelijke parkeerverordening.
Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
De woning wordt uitgebreid door het toevoegen van een zadeldak. De geplande uitbreiding is in overeenstemming met de geldende verkavelingsvoorschriften. Meerdere panden in de omgeving bestaan uit twee bouwlagen onder zadeldak. De uitbreiding is dan ook zonder meer ruimtelijk inpasbaar.
De aanvraag omvat de regularisatie van een bestaand tuinhuis, met een (dak)oppervlakte van 18m². Het tuinhuis is niet gelegen in de op het verkavelingsplan voorziene zone voor bijgebouwen. Het tuinhuis is daarentegen geplaatst in de voortuinstrook. Voor woningen gelegen op een hoekperceel worden alle gedeelten die gericht zijn naar de weg immers beschouwd als voortuin. Hoewel aan de rechterzijde van het perceel nog geen weg aanwezig is, is deze als dusdanig voorzien in het goedgekeurde BPA en een intussen goedgekeurde verkaveling.
Op basis van artikel 4.4.1 VCRO kunnen beperkte afwijkingen toegestaan worden met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Het bijgebouw bevindt zich op 2 meter van de perceelsgrenzen en heeft een hoogte van ca. 2,45 meter. Er is voldoende breedte om de ruimte rondom te onderhouden. De aanwezigheid van hoge beplanting schermt het gebouw visueel af van de aanpalende omgeving. De afwijking inzake de inplanting is ruimtelijk aanvaardbaar.
De plannen voorzien in de aanleg van een zwembad met een oppervlakte van 48 m². In nieuwe toestand zal de bezettingsgraad (verharding en bebouwing versus open ruimte) ca. 43 procent van het perceel bedragen. De bezettingsgraad blijft daarmee, gelet op de perceelsgrootte, binnen het ruimtelijk aanvaardbare. Wel wordt opgemerkt dat omzichtig dient omgegaan te worden met een eventuele verdere toename van de bezettingsgraad.
Het advies inzake dit deelaspect is gunstig.
Visueel-vormelijke elementen
De zijgevels en het hellend zadeldak van het nieuwe, bijkomende dakvolume worden bekleed met zink, kleur antraciet. De dakkapellen worden bekleed in aluminium, kleur antraciet. Het nieuwe buitenschrijnwerk is conform het bestaande buitenschijnwerk voorzien in gelakt aluminium, kleur antraciet.
De voorgestelde materialen behoren tot gangbare en eigentijdse gevelafwerking. De voorgestelde gevelafwerking integreert zich op esthetische wijze bij de bestaande architectuur en is aanvaardbaar en niet storend in de omgeving.
De gevels van het bijgebouw (tuinberging) zijn afgewerkt in hout, hetgeen niet in overeenstemming is met de verkavelingsvoorschriften. Evenwel is het gebruik van houten gevelbekleding voor een tuinberging niet vreemd noch storend voor de omgeving. Een afwijking op de verkavelingsvoorschriften kan op basis van artikel 4.4.1 VCRO worden toegestaan.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag heeft geen betrekking op een beschermd monument of een goed dat voorkomt op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. De plaats van de aanvraag is evenmin gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap. Een archeologienota (zoals vermeld in art. 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013) is niet vereist, omdat de aanvraag voldoet aan de voorwaarden die het decreet heeft bepaald.
Bodemreliëf
Er wordt geen aanpassing aan het bodemreliëf voorgesteld.
Andere hinderaspecten inzake gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De overloop van het zwembad wordt volgens plan op de DWA-leiding aangesloten. De overloop van een buitenzwembad dient aangesloten te worden op RWA. Het filtersysteem dient steeds aangesloten te worden op de DWA-leiding. Voor het ledigen van het zwembad dient navraag gedaan te worden bij uw rioolbeheerder of dit op RWA of DWA dient te gebeuren. Dit wordt in voorwaarden opgenomen.
De aanvraag bevat verder geen elementen waarvan kan verwacht worden dat ze enige invloed op de gezondheid, het gebruiksgenot en de veiligheid in het algemeen kunnen hebben.
Conclusie gemeentelijk omgevingsambtenaar
Op basis van de bovenvermelde motivering wordt de aanvraag voorwaardelijk gunstig geadviseerd mits te voldoen aan volgende voorwaarden:
De overloop van een buitenzwembad wordt beschouwd als ‘verharde oppervlakte’ waar regenwater op valt en dient aangesloten te worden op RWA. Het filtersysteem dient steeds aangesloten te worden op de DWA-leiding. Voor het ledigen van het zwembad dient navraag gedaan te worden bij uw rioolbeheerder of dit op RWA of DWA dient te gebeuren.
Conclusie college van burgemeester en schepenen
Het college sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit zich eigen.
BESLUIT:
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen levert de voorwaardelijke omgevingsvergunning af voor het uitbreiden van de woning, aanleggen van een zwembad en regulariseren van de tuinberging.
Artikel 2
Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:
Stedenbouwkundige voorwaarden
De overloop van een buitenzwembad wordt beschouwd als ‘verharde oppervlakte’ waar regenwater op valt en dient aangesloten te worden op RWA. Het filtersysteem dient steeds aangesloten te worden op de DWA-leiding. Voor het ledigen van het zwembad dient navraag gedaan te worden bij uw rioolbeheerder of dit op RWA of DWA dient te gebeuren.
Algemene voorwaarden
Deze beslissing stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Register der bekendmakingen
Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.
Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie heeft plaatsgevonden.
Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.