BESLUIT ZONDER VISUM VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

Zitting van maandag 13 oktober 2025

 

 

Aanwezig: Thierry Lens (burgemeester);Bart Van Couwenberghe, Dave Van den Bergh, Lenn De Cleene, Sofie Lemmens (Schepenen);Anke Dehuisser (algemeen directeur);

 

 

OMV 2025/82 - Lintsesteenweg 191 - vergunning

 

Het college van burgemeester en schepenen, in geheime zitting,

 

Juridische achtergrond

Artikel 56, §2, 7° van het Decreet over het Lokaal Bestuur bepaalt dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is over de beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan het college van burgemeester en schepenen voorbehoudt;

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2003 tot bepaling van de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect.

 

Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, verplicht elke vergunningverlenende overheid ertoe om de potentieel schadelijke effecten van de voorgenomen werken op het watersysteem te onderzoeken.

 

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gecoördineerd bij besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2009 (BS 20 augustus 2009), en latere wijzigingen, hierna genoemd de VCRO en latere wijzigingsdecreten.

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en latere wijzigingen;

 

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

 

Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen;

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen;

 

Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) + bijlagen en latere wijzigingen; 

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) en latere wijzigingen;

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende bijkomende algemene milieuvoorwaarden (VLAREM III) voor GPBV-installaties en latere wijzigingen;

 

Besluit van de gemeenteraad van 25 juni 2012 betreft de verordening rond het kappen van bomen.

 

Feiten en context

De aanvraag ingediend door de heer Hendrik Moers wonende Lintsesteenweg 191 te 2540 Hove, werd per beveiligde zending verzonden op 19 juni 2025. Deze aanvraag werd ontvangen op 19 juni 2025 en vervolledigd op 11 augustus 2025.

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 25 augustus 2025.

 

De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Lintsesteenweg 191, kadastraal bekend: afdeling 1 sectie B nr. 121G2.

 

Het betreft een aanvraag tot het aanleggen van een biopool en heraanleggen van terras en oprit.

 

De aanvraag omvat:

        stedenbouwkundige handelingen

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

 

Historiek

        Op 25/05/2020 werd een omgevingsvergunning (2020/46) voor verbouwen van de woning afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.

        Op 10/12/2018 werd een omgevingsvergunning (2018/90) voor verbouwen van de woning afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.

        Er werd een bouwtoelating afgeleverd (1954/31) voor bouwen van een garage + open veranda. Dit dossier werd opgenomen in het register op datum van 29/06/2016.

        Er werd een bouwtoelating afgeleverd (1953/6) voor bouwen van een woning. Dit dossier werd opgenomen in het register op datum van 29/06/2016.

        Op 24/05/1983 werd een stedenbouwkundige vergunning (1983/42) voor verbouwen van woning afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.

        Op 26/08/1970 werd een stedenbouwkundige vergunning (1970/50) voor aanvraag plaatsen kleine bergplaats afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.

 

Adviezen

Gemeentelijk omgevingsambtenaar dd.07 oktober 2025 : Voorwaardelijk gunstig

 

Argumentatie

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

Voorliggende aanvraag omvat onder andere het herinrichten van de tuinzones en verhardingen alsook het aanleggen van een biopool.

 

In de voortuin wordt de bestaande verharding deels onthard om infiltratie van regenwater te bevorderen. De tuin wordt ingericht met groenblijvende lage struiken in snoeivorm, bodembedekkers, een wilde grasborder en een meerstammige solitair.

De resterende verharding van de oprit en toegangsweg wordt uitgevoerd in waterdoorlatende materialen, zijnde siergrind. Ter hoogte van de rechterperceelsgrens en de grens met het openbaar domein wordt een kleine oppervlakte aangelegd met uitgewassen beton.

 

De bestaande verhardingen in de zijtuin worden volledig heraangelegd in waterdoorlatende materialen (siergrind). Ter hoogte van de voordeur en de garage wordt een beperkte oppervlakte aangelegd in uitgewassen beton.

 

In de achtertuin wordt, op minstens 1 meter van de perceelsgenzen, een zwembad voorzien van 12.70 meter op 3 meter met een diepte van 1.50 meter. Rondom de biopool wordt een verharde boordsteen aangelegd. De technische voorzieningen worden ondergebracht in de bestaande berging/garage. De overloop van het zwembad wordt aangesloten op de bestaande DWA-leiding. Het bestaande terras wordt heraangelegd.

 

Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving

De betreffende woning is gelegen langsheen de Lintsesteenweg, een noord-zuidgerichte straat die de dorpskernen van Hove en Lint met elkaar verbindt. Ten zuiden van de dorpskern van Hove loopt de Lintsesteenweg doorheen akkerland.

 

Ter hoogte van de bouwplek komen voornamelijk per twee gekoppelde eengezinswoningen voor met één of twee bouwlagen en een zadeldak. Het betreft een driegevelwoning met vrije rechter gevel. De betreffende woning heeft een klassiek gabarit met één bouwlaag en een zadeldak met dakpannen en een dakkapel met hellend dak. De woning staat gekoppeld met de links aanpalende woning, deze woning is een eigentijdse woning met robuuste gevel in rode baksteen uitgevoerd zonder voeg. De woning heeft een hellend dak met hetzelfde gabarit als de betreffende woning.

 

Toetsing aan de voorschriften

Het gevraagde is volgens het gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979, gelegen in woongebied en gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut.

Volgende voorschriften zijn van toepassing:

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare  nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

In de gebieden bestemd voor ander grondgebruik, meer bepaald voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut is woongelegenheid toegestaan voor zover die noodzakelijk is voor de goede werking van de inrichtingen..

 

Het project is in overeenstemming met de voorschriften van het geldende gewestplan.

 

Het project is volgens het Gewestelijk RUP ‘Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen’, goedgekeurd op 19 juni 2009, gelegen binnen de afbakeningslijn grootstedelijk gebied Antwerpen.

Volgende relevante stedenbouwkundige voorschriften zijn van toepassing:

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het grootstedelijk gebied Antwerpen. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. De bestaande voorschriften kunnen daar door voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of BPA’s worden vervangen. Bij de vaststelling van die plannen en bij overheidsprojecten binnen de grenslijn gelden de relevante bepalingen van de ruimtelijke structuurplannen, conform de decretale bepalingen in verband met de verbindende waarde van die ruimtelijke structuurplannen.

 

Het perceel valt niet binnen een deelgebied waarvoor bestemmingsvoorschriften zijn vastgesteld. De gewestplanbestemming is van toepassing.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd BPA of gemeentelijk RUP, noch binnen de omschrijving van een vergunde en niet vervallen verkaveling.

De aanvraag wordt als volgt getoetst aan de voorschriften van het gewestplan en de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede ruimtelijke ordening ter plaatse.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de gebiedsbestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Rooilijn

De woning wordt niet getroffen door de rooilijn van de Lintsesteenweg goedgekeurd bij K.B. 29/11/1930.

 

Uitgeruste weg

In toepassing op de artikelen 4.3.5 tot en met 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) kan gesteld worden dat de Lintsesteenweg een voldoende uitgeruste openbare weg is.

 

Riolering

De richtlijnen inzake aansluiting op de riolering en IBA-beheer kunnen worden bekomen bij Water-link (www.water-link.be of 078/35.35.09).

 

Het perceel is gelegen in centraal gebied. Aangezien de betreffende omgevingsvergunning zich situeert in een gebied met bestaande riolering die reeds is aangesloten op een zuiveringsinstallatie, dient het zwart water van de betreffende constructie via een septische put met Benor-certificaat te worden aangesloten op de bestaande riolering.

 

Openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden; de aanvraag valt immers niet onder de aanvragen voor een omgevingsvergunning die moeten openbaar gemaakt worden.

 

Raadpleging aanpalende eigenaars

De eigenaars van de aanpalende percelen werden in kennis gebracht van voorliggende aanvraag en kregen de gelegenheid om hun opmerkingen of bezwaren in te dienen bij het gemeentehuis. Er werd een bezwaarschrift ingediend.

 

Samenvatting bezwaarschriften:

Het bezwaar is voornamelijk gebaseerd op de bestaande mazouttank in de voortuin en de niet-naleving van geldende milieunormen.

 

Evaluatie van de bezwaarschriften:

De huidige aanvraag maakt melding van een mazouttank dewelke niet meer in gebruik is en gereinigd werd. Bij een eventuele verkoop zal het attest van buitengebruikstelling moeten voorgelegd worden. Dit is echter niet verplicht in het huidig dossier.

Het bezwaar is ongegrond.

 

Ondanks de gewestelijke hemelwaterverordening niet van toepassing is, wordt wel voorzien in de plaatsing van een hemelwaterput van 5000 liter.

Het bezwaar is ongegrond.

 

Watertoets

De Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen e.d. is niet van toepassing op dit project.

 

Het voorliggende project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is.

 

Er wordt echter wel voorzien in de plaatsing van een hemelwaterput van 5000 liter. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op de riolering.

 

Project-MER

Het project komt niet voor op de lijsten gevoegd als bijlage I, II en III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (en latere wijzigingen) houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. Er dient derhalve geen project-milieueffectrapportage noch een project-milieueffectrapportage-screeningsnota te worden opgesteld voor de aanvraag.

 

Inhoudelijke beoordeling van de goede ruimtelijke ordening

Deze beoordeling, als uitvoering van art. 1.1.4 van de codex gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen, houdt rekening met de volgende criteria als uitvoering van art. 4.3.1 van de VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het aanleggen van een biopool en niet-overdekte constructies zijn functioneel inpasbaar in het woongebied. De functie wonen blijft behouden.

 

Mobiliteitsimpact

Er wordt niet voorzien in de uitbreiding van de bewoonbare oppervlakte.

De voorliggende aanvraag wijzigt niets aan de parkeerbehoefte van de eengezinswoning. Er is in de bestaande vergunde toestand voldaan aan het gemeentelijk parkeerreglement.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De bouwdichtheid wijzigt niet. Het inplantingsplan nieuwe toestand voorziet in ca. 370 m² bebouwing en verharding. Daarmee bedraagt de bezettingsgraad op het perceel in nieuwe toestand ca. 44,65% en blijft er een aandeel van 55,35% open ruimte over. Voor percelen van dergelijke omvang (in casu 830,5m²) is een maximale bezettingsgraad van 45% à 50% ruimtelijk aanvaardbaar. De nieuwe toestand kan dus worden aanvaard, weliswaar met de bedenking dat er weinig tot geen ruimte overblijft verdere verharding of bebouwing van het perceel.

 

Visueel-vormelijke elementen

De materialen en vormgeving zijn harmonisch geïntegreerd in de tuin en passen bij de bestaande woonomgeving.

 

Cultuurhistorische aspecten

De aanvraag heeft geen betrekking op een beschermd monument of een goed dat voorkomt op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. De plaats van de aanvraag is evenmin gelegen in  een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap. Een archeologienota (zoals vermeld in art. 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013) is niet vereist, omdat de aanvraag voldoet aan de voorwaarden die het decreet heeft bepaald.

 

Bodemreliëf

De aanvraag omvat geen voorstel tot wijziging van het bodemreliëf.

Er mag ten gevolge van de aanleg van de zwemvijver geen reliëfwijziging worden uitgevoerd.

 

Andere hinderaspecten inzake gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Er is geen bezwaar tegen het aanleggen van een zwembad. De overloop van het zwembad wordt volgens plan op de DWA-leiding aangesloten. De overloop van een buitenzwembad wordt beschouwd als ‘verharde oppervlakte’ waar regenwater op valt en dient aangesloten te worden op RWA. Het filtersysteem dient steeds aangesloten te worden op de DWA-leiding. Voor het ledigen van het zwembad dient navraag gedaan te worden bij uw rioolbeheerder of dit op RWA of DWA dient te gebeuren. Dit wordt in voorwaarden opgenomen.

 

Verder wordt opgemerkt dat de aanleg van verhardingen vooraan het perceel voor een beperkte oppervlakte voorbij de rooilijn en dus op openbaar domein worden voorzien. Het is niet toegelaten werken uit te voeren op het openbaar domein zonder uitdrukkelijke toestemming van de wegbeheerder. Er dient dan ook contact opgenomen te worden met de dienst mobiliteit, openbare werken en veiligheid (mowv@hove.be) ten einde de aansluiting van het perceel op het openbare domein af te stemmen. Dit wordt in voorwaarden opgelegd.

 

De aanvraag bevat verder geen elementen waarvan kan verwacht worden dat ze enige invloed op de gezondheid, het gebruiksgenot en de veiligheid in het algemeen kunnen hebben.

 

Conclusie gemeentelijk omgevingsambtenaar

Op basis van de bovenvermelde motivering wordt de aanvraag  geadviseerd  mits te voldoen aan volgende voorwaarden:

  1. De overloop van een buitenzwembad wordt beschouwd als ‘verharde oppervlakte' waar regenwater op valt en dient aangesloten te worden op RWA. Het filtersysteem dient steeds aangesloten te worden op de DWA-leiding. Voor het ledigen van het zwembad dient navraag gedaan te worden bij uw rioolbeheerder of dit op RWA of DWA dient te gebeuren.
  2. Alvorens de werken te starten, moet contact opgenomen worden met de dienst mobiliteit, openbare werken en veiligheid (mowv@hove.be) met het oog op de aansluiting van de verhardingen op het openbaar domein. De geplande verhardingen op het openbaar domein (voorbij de rooilijn) zijn uitgesloten van vergunning.

 

Conclusie college van burgemeester en schepenen

Het college sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit zich eigen.

 

BESLUIT: 

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen levert de voorwaardelijke omgevingsvergunning af voor het aanleggen van een biopool en heraanleggen van terras en oprit.

 

Artikel 2

Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De overloop van een buitenzwembad wordt beschouwd als ‘verharde oppervlakte’ waar regenwater op valt en dient aangesloten te worden op RWA. Het filtersysteem dient steeds aangesloten te worden op de DWA-leiding. Voor het ledigen van het zwembad dient navraag gedaan te worden bij uw rioolbeheerder of dit op RWA of DWA dient te gebeuren.
  2. Alvorens de werken te starten, moet contact opgenomen worden met de dienst mobiliteit, openbare werken en veiligheid (mowv@hove.be) met het oog op de aansluiting van de verhardingen op het openbaar domein. De geplande verhardingen op het openbaar domein (voorbij de rooilijn) zijn uitgesloten van vergunning.

 

Algemene voorwaarden

  1. binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen de 'bekendmaking' gedurende een periode van dertig dagen aan te plakken op de plaats waarop deze vergunning betrekking heeft, duidelijk zichtbaar en leesbaar vanaf de openbare weg; indien het niet mogelijk is op de plaats zelf de bekendmaking duidelijk zichtbaar en leesbaar uit te hangen, moet ze worden uitgehangen op een goed zichtbare plaats in de onmiddellijke omgeving van de plaats waarop de vergunning betrekking heeft; de gele affiche 'bekendmaking beslissing' wordt aangetekend verzonden
  2. onmiddellijk na aanplakking van de bekendmaking dient u de datum van aanplakking in te voeren in het omgevingsloket.  De dag na de aanplakking start de beroepstermijn;
  3. van een omgevingsvergunning mag pas gebruik gemaakt worden als u niet binnen de vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking op de hoogte werd gebracht dat er een beroep werd aangetekend tegen de beslissing;
  4. pas na de laatste dag van aanplakking kan u 'de start van de werken' ingeven in het omgevingsloket;
  5. alvorens de bouwwerken aan te vatten een waarborgsom van 400,00 EUR te storten in de gemeentekas door overschrijving op rekening nr. BE17 0910 0009 6221 met vermelding van het nummer van uw vergunning ; bij niet-betaling van deze waarborg zullen de herstellingskosten van eventuele schade, vastgesteld na het beëindigen van de werken, verhaald worden op de bouwheer;
  6. de uitvoeringsvoorwaarden gesteld in de bijlage nr.1 en 2 aan dit besluit stipt na te leven;
  7. de afvoer van het hemelwater afkomstig van het dak (en/of verharde oppervlakte) wordt in overeenstemming gebracht met de gewestelijke verordening op het afkoppelen van dakoppervlaktes (en/of verharde oppervlaktes);
  8. het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders wordt nageleefd;

 

Deze beslissing stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.

 

 

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

 

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

 

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

 

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

 

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

 

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:


1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;


4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;


5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;


6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:


1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;


2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;


3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

 

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.