BESLUIT ZONDER VISUM VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

Zitting van maandag 13 oktober 2025

 

 

Aanwezig: Thierry Lens (burgemeester);Bart Van Couwenberghe, Dave Van den Bergh, Lenn De Cleene, Sofie Lemmens (Schepenen);Anke Dehuisser (algemeen directeur);

 

 

OMV 2025/69 - Frijthout 4 - vergunning

 

Het college van burgemeester en schepenen, in geheime zitting,

 

Juridische achtergrond

Artikel 56, §2, 7° van het Decreet over het Lokaal Bestuur bepaalt dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is over de beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan het college van burgemeester en schepenen voorbehoudt;

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2003 tot bepaling van de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect.

 

Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, verplicht elke vergunningverlenende overheid ertoe om de potentieel schadelijke effecten van de voorgenomen werken op het watersysteem te onderzoeken.

 

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gecoördineerd bij besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2009 (BS 20 augustus 2009), en latere wijzigingen, hierna genoemd de VCRO en latere wijzigingsdecreten.

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en latere wijzigingen;

 

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

 

Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen;

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen;

 

Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) + bijlagen en latere wijzigingen; 

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) en latere wijzigingen;

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende bijkomende algemene milieuvoorwaarden (VLAREM III) voor GPBV-installaties en latere wijzigingen;

 

Besluit van de gemeenteraad van 25 juni 2012 betreft de verordening rond het kappen van bomen.

 

Feiten en context

De aanvraag ingediend door de heer en mevrouw Sprengers - Luyten wonende Frijthout 5 te 2540 Hove, werd per beveiligde zending verzonden op 3 juni 2025. Deze aanvraag werd ontvangen op 3 juni 2025.

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 1 juli 2025.

 

De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Frijthout 4, kadastraal bekend: afdeling 1 sectie A nr. 130A3.

 

Het betreft een aanvraag tot het slopen van de woning en bijgebouwen, heropbouw van de woning, aanleg van verhardingen en zwembad, bouwen van een bijgebouw  en rooien van drie bomen.

 

De aanvraag omvat:

        stedenbouwkundige handelingen

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

 

Conform artikel 48, §1, 6°, van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning omvat de vergunningsbeslissing in voorkomend geval, een verwijzing naar de aard van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek in de aanleg in kwestie, en de wijze waarop daarmee werd omgegaan. Door een materiële vergissing werd in het collegebesluit dd. 30/09/2025 de samenvatting en beoordeling van de ontvangen bezwaarschriften niet in de vergunningsbeslissing opgenomen. Dit besluit betreft louter een rechtzetting van de materiële vergissing en vervangt het collegebesluit van 30/09/2025.

 

Historiek

        Op 13/11/1995 werd een stedenbouwkundige vergunning (1995/74) voor plaatsen van een tuinhuisje en afzonderlijke houtopslagplaats afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.

        Op 30/08/1993 werd een stedenbouwkundige vergunning (1993/66) voor bouwen van een woning met garage afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.

        Op 02/09/1991 werd een verkavelingsvergunning (1991/2) nieuwe verkaveling afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.

 

Adviezen

Milieu dd. 14 juli 2025: voorwaardelijk gunstig

Gemeentelijk omgevingsambtenaar dd. 17 september 2025: voorwaardelijk gunstig

 

Argumentatie

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft:

        Het slopen van een bestaande vrijstaande eengezinswoning, inclusief alle bijhorende bijgebouwen en verhardingen en tuinafscheidingen (hekwerk en poort)

        Het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning

        het aanleggen van verhardingen in de voortuin, zij- en achtertuin

        het plaatsen van een zwembad in de achtertuin

        het plaatsen van een bijgebouw

        het rooien van een kerselaar en twee coniferen

 

Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving

Het perceel heeft een oppervlakte van 1154 m² en is gelegen in een doodlopende straat. Aan één zijde komt vrijstaande bebouwing van één of twee lagen onder schuin dak voor, aan de andere zijde is het parkgebied Frijthout gelegen. In bestaande toestand is het perceel bebouwd met een vrijstaande eengezinswoning van één bouwlaag onder schuin dak. Naast enkele verhardingen (oprit, toegangspad, terras) ter hoogte van de woning zijn achteraan twee constructies (tuinberging en houtopslag) aanwezig.

 

Toetsing aan de voorschriften

Het gevraagde is volgens het gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979, gelegen in woongebied.

Volgende voorschriften zijn van toepassing:

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare  nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Het project is in overeenstemming met de voorschriften van het geldende gewestplan.

 

Het project is volgens het Gewestelijk RUP ‘Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen’, goedgekeurd op 19 juni 2009, gelegen binnen de afbakeningslijn grootstedelijk gebied Antwerpen.

Volgende relevante stedenbouwkundige voorschriften zijn van toepassing:

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het grootstedelijk gebied Antwerpen. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. De bestaande voorschriften kunnen daar door voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of BPA’s worden vervangen. Bij de vaststelling van die plannen en bij overheidsprojecten binnen de grenslijn gelden de relevante bepalingen van de ruimtelijke structuurplannen, conform de decretale bepalingen in verband met de verbindende waarde van die ruimtelijke structuurplannen.

 

Het perceel valt niet binnen een deelgebied waarvoor bestemmingsvoorschriften zijn vastgesteld. De gewestplanbestemming is van toepassing.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd BPA of gemeentelijk RUP, maar wel binnen de omschrijving van een vergunde en niet vervallen verkaveling.

Het project is gelegen binnen de goedgekeurde verkaveling nr. 1991/2, goedgekeurd in zitting van 02/09/1991, gekend als lot 4.

Het ontwerp voldoet in grote lijnen aan de verkavelingsvoorschriften, maar wijkt af op volgende punten:

* materialisatie hoofdgebouw

* materialisatie bijgebouw

* verharding zijtuin

* vellen van bomen

 

Aangezien de verkaveling ouder is dan 15 jaar, hebben de voorschriften geen bindend karakter bindend maar kunnen ze wek nog toegepast worden voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening.

 

Rooilijn

Het perceel wordt niet getroffen door een rooilijn.

 

Uitgeruste weg

In toepassing op de artikelen 4.3.5 tot en met 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) kan gesteld worden dat de Frijthout een voldoende uitgeruste openbare weg is.

 

Riolering

De richtlijnen inzake aansluiting op de riolering en IBA-beheer kunnen worden bekomen bij Water-link (www.water-link.be of 078/35.35.09).

Het perceel is gelegen in centraal gebied. Aangezien de betreffende omgevingsvergunning zich situeert in een gebied met bestaande riolering die reeds is aangesloten op een zuiveringsinstallatie, dient het zwart water van de betreffende constructie via een septische put met Benor-certificaat te worden aangesloten op de bestaande riolering.

 

Watertoets

Het voorliggende project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is.

 

Op basis van de aanstiplijst aangaande de gewestelijke hemelwaterverordening 2023 en de stukken gevoegd bij de aanvraag blijkt dat voldaan wordt aan de verordening. Er wordt een hemelwaterput voorzien met een totale capaciteit van 10.000 liter. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een bovengrondse infiltratievoorziening met een beschikbare infiltratieoppervlakte van 12 m² en een volume van 3927 liter.

 

Project-MER

Het project komt niet voor op de lijsten gevoegd als bijlage I, II en III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (en latere wijzigingen) houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. Er dient derhalve geen project-milieueffectrapportage noch een project-milieueffectrapportage-screeningsnota te worden opgesteld voor de aanvraag.

 

Natuurtoets

Binnen de toetszone, met een straal van 20 km rondom een SBZ-H (Speciale BeschermingsZone – Habitat), dient bij een omgevingsvergunningsaanvraag nagegaan te worden of de kritische depositiewaarde ten aanzien van het SBZ-H door het project niet wordt overschreden. De stikstofdepositie wordt beoordeeld aan de hand van de impactscore op de SBZ-H.

 

Voor een eengezinswoning,kunnen we uitgaan van ongeveer 2920 vervoersbewegingen per jaar (4 personen*2 vervoersbewegingen/persoon*365 dagen/jaar= 2920 jaarlijkse vervoersbewegingen). Dit is minder dan 70.000 jaarlijkse vervoersbewegingen (VITO tabel 3, licht verkeer, KDW =6 en afstand = 0). Dit betekent dat zelfs indien een huis op het meest kritische habitat gebouwd wordt, de impact van het verkeer nog niet zal zorgen voor een overschrijding van de 1% de minimis. We kunnen bijgevolg met absolute zekerheid besluiten dat de impactscore van de bouw van deze eengezinswoning, voor wat betreft mobiliteit, lager is dan 1%".

 

Bespreking adviezen

Intern advies

Het advies van de dienst Milieu dd. 1 juli 2025 is voorwaardelijk gunstig. Het advies treedt het expertenverslag dat aan de aanvraag toegevoegd werd, bij. Er kan akkoord gegaan worden met het vellen van de bomen en de in de aanvraag voorziene heraanplanting, mits voldaan aan een aantal voorwaarden. Het advies van de dienst Milieu wordt bijgetreden.

 

Openbaar onderzoek

De aanvraag werd openbaar gemaakt  van 11 juli 2025 tot 9 augustus 2025.

Er werden 2 bezwaarschriften ingediend.

 

Samenvatting bezwaarschriften

1. Inplanting tuinhuis

De opmerking wordt gegeven dat het tuinhuis achteraan in de tuin op de perceelgrens ingetekend staat. Aangezien bezwaarindiener graag de huidige begroeiing op de perceelgrens behouden ziet, wordt gevraagd of het tuinhuis minimum één meter van de perceelgrens geplaatst kan worden.

 

2. Rooien van bomen

Bezwaarindiener vreest dat er waardevolle bomen gerooid zullen worden om (bijvoorbeeld) een zwembad aan te leggen. Bezwaarindiener geeft aan dat in het bijzonder hoogstammige bomen nodig zijn om de effecten van de klimaatverandering dragelijk te houden in onze sterk versteende gebouwde omgeving. Oudere bomen zijn niet zomaar vervangbaar door nieuw jong groen. 

 

Beoordeling bezwaarschriften

1. Inplanting tuinhuis

In de eerste projectinhoudsversie (PIV) werd het tuinhuis op het inplantingsplan nieuwe toestand inderdaad op de perceelsgrenzen opgetekend. Er werd evenwel een tweede PIV ingediend, waarbij de inplanting van de tuinberging op 1 meter van de perceelsgrenzen gebeurt. De gewijzigde inplanting komt tegemoet aan de geformuleerde opmerking.

 

De aanvraag omvat onder meer het vellen van 2 coniferen achteraan het perceel. Het expertenverslag en het advies van de dienst milieu geven een gunstig oordeel met betrekking tot het vellen van deze bomen. Het bezwaar is ongegrond.

 

2. Rooien van bomen

De meest waardevolle bomen zijn een zomereik en een rode beuk, die beide behouden blijven binnen het nieuwe ontwerp. Ook een haagbeuk blijft behouden vanwege zijn ecologische en visuele waarde. De aanvraag omvat het vellen van 3 bestaande bomen. Aan de vergunningsaanvraag werd een expertenverslag toegevoegd om het vellen van de bomen en een heraanplant van drie nieuwe bomen te motiveren. Het advies van de dienst milieu treedt het expertenverslag bij. Het bezwaar is ongegrond.

 

 

Inhoudelijke beoordeling van de goede ruimtelijke ordening

Deze beoordeling, als uitvoering van art. 1.1.4 van de codex gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen, houdt rekening met de volgende criteria als uitvoering van art. 4.3.1 van de VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag betreft het bouwen van een nieuwe woning, na sloop van de bestaande woning. Het perceel is gelegen in woongebied. De aanvraag is functioneel inpasbaar.

 

Mobiliteitsimpact

De nieuwe woning heeft een nuttige vloeroppervlakte van ca. 210 m². Er dienen volgens de parkeerverordening twee parkeerplaatsen te worden voorzien. De nieuwe woning bevat een inpandige garage en een oprit, waardoor het stallen van twee wagens op eigen terrein mogelijk is. Er wordt voldoende parkeerplaats voorzien met een minimum aan verharding.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De woning heeft een bebouwde oppervlakte van 198 m². Achteraan het perceel voorziet men een tuinberging met een oppervlakte van 30 m². Daarnaast worden rondom en aansluitend op de woning een aantal verhardingen voorzien: oprit en pad naar de voordeur, paden langszij de woning, een klein terras aan de linkerzijde van de woning en een ruim terras met zwembad achteraan de woning. In totaal is er een verharde oppervlakte van ca. 165 m². De bezettingsgraad bedraagt daarmee zo'n 34 procent aan bebouwing en verharding ten opzichte van de totale perceelsoppervlakte. Gelet op de omvang van het perceel is een maximale bezettingsgraad van 40 procent richtinggevend om een gunstig advies te kunnen verlenen inzake het ruimtegebruik en de bouwdichtheid. De aanvraag blijft voldoende onder dit richtinggevende cijfer.

 

Qua volume wordt de woning opgetrokken uit een gelijkvloerse bouwlaag met een oppervlakte van 198 m² en een dakoppervlakte van 214 m² (overdekt terras achteraan de woning inbegrepen). De voorgevel heeft een breedte van 13 meter, de zijgevels bereiken een bouwdiepte van 17 meter. Het volume houdt aan de rechterzijde een afstand van 3 meter tot de perceelsgrens, aan de linkerzijde een afstand van 4 meter tot de perceelsgrens.

Bovenop de gelijkvloerse bouwlaag wordt een teruggetrokken bouwlaag opgetrokken, waarin nog twee bijkomende slaapkamers en een douchekamer worden voorzien. Het teruggetrokken laag heeft een oppervlakte van 52,5 m². Het volume houdt een afstand van 6,65 meter ten aanzien van de voorgevel en 4,27 meter ten aanzien van de achtergevel. De afstand tot de linkse zijgevel bedraagt 3,85 meter. De rechtse zijgevel wordt nagenoeg op dezelfde afstand van de rechtse perceelsgrens opgetrokken als de gelijkvloerse zijgevel.

 

De woning wordt opgetrokken onder plat dak. In de omgeving zijn zowel woningen onder schuin als onder plat dak aanwezig. De totale hoogte met dakopstand bedraagt ca. 7 meter. Het platte dak van de gelijkvloerse bouwlaag wordt voorzien van een extensief groendak . Groendaken hebben een aantal belangrijke voordelen met het oog op duurzaamheid en beeldkwaliteit. Zo is een groendak aangenamer om naar te kijken, verhoogt het de biodiversiteit en vermindert het de hoeveelheid afgevoerd regenwater. De aanleg van een groendak wordt dan ook zonder meer gunstig onthaald.

 

De oppervlakte en het volume van de nieuwe woning is voldoende afgestemd op het perceel en de omgeving en is stedenbouwkundig aanvaardbaar. Het advies inzake schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid is gunstig.

 

Visueel-vormelijke elementen

De gevelafwerking van de gelijkvloerse gevels bestaat uit geprefabriceerde betonnen gevelpanelen (prefab plankenbeton) en geanodiseerd aluminium buitenschrijnwerk. Een gedeelte van de voorgevel, onder meer de garagepoort, wordt afgewerkt met vergrijsd hout. De teruggetrokken daklaag wordt in dezelfde vergrijsde houten gevelbekleding afgewerkt.

 

De voorgestelde materialen behoren tot gangbare en eigentijdse gevelafwerking. De voorgestelde gevelafwerking integreert zich op esthetische wijze bij de bestaande architectuur en is aanvaardbaar en niet storend in de omgeving.

 

Opgemerkt wordt dat projectinhoudsversie 2, waarop de beoordeling van voorliggende vergunningsaanvraag wordt gemaakt, per vergissing geen voorgeveltekening bevat. Het plan 'BA_Woning Frijthout 4, 2540 Hove_G_N_1_Voorgevel' geeft foutief 'doorsnede A' weer. De architect leverde de correcte voorgeveltekening aan. De aangeleverde voorgeveltekening is afgestemd op de overige plannen die wel correct in het dossier beschikbaar waren. De gecorrigeerde voorgeveltekening geeft dus geen andere cruciale informatie voor wat betreft gevelafwerking, bouwhoogte, toegangen en gevelopeningen. Er is bijgevolg ook geen andere impact op het eigen perceel of de omgeving dan diegene die op basis van de beschikbare dossierstukken kon worden vastgesteld. De foutieve voorgeveltekening (doorsnede) wordt vervangen door de gecorrigeerde geveltekening, die aan de beslissing wordt gehecht onder de naam 'BA_Woning Frijthout 4, 2540 Hove_G_N_1_Voorgevel_V2_CORRECTIE'. In voorwaarde wordt verduidelijkt dat de voorgevel (uiteraard) volgens de gecorrigeerde geveltekening uitgevoerd dient te worden.

 

Cultuurhistorische aspecten

De aanvraag heeft geen betrekking op een beschermd monument of een goed dat voorkomt op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. De plaats van de aanvraag is evenmin gelegen in  een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap. Een archeologienota (zoals vermeld in art. 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013) is niet vereist, omdat de aanvraag voldoet aan de voorwaarden die het decreet heeft bepaald.

 

Bodemreliëf

Uit het terreinprofiel nieuwe toestand is af te leiden dat er een aanvulling van de grond gebeurd. De hoogte of diepte van de reliëfwijziging is op elk punt kleiner dan een halve meter. De aard of functie van het terrein wijzigt niet, noch is het terrein gelegen in ruimtelijk kwetsbaar of overstromingsgevoelig gebied. Het totale volume van de grondaanvulling is niet gekend. Mogelijks is de wijziging van het reliëf vrijgesteld van vergunning als het volume van de aanvulling minder dan 30 kubieke meter bedraagt. De nodige vergunning dient te worden aangevraagd indien niet aan alle voorwaarden voor de vrijstelling van de vergunningsplicht voldaan is.

 

Andere hinderaspecten inzake gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

De aanvraag bevat geen elementen waarvan kan verwacht worden dat ze enige invloed op de gezondheid, het gebruiksgenot en de veiligheid in het algemeen kunnen hebben.

 

Conclusie gemeentelijk omgevingsambtenaar

Op basis van de bovenvermelde motivering wordt de aanvraag voorwaardelijk gunstig geadviseerd  mits te voldoen aan volgende voorwaarden:

De voorgevel moet uitgevoerd worden volgens het plan 'BA_Woning Frijthout 4, 2540 Hove_G_N_1_Voorgevel_V2_CORRECTIE'.

 

Conclusie college van burgemeester en schepenen

Het college sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit zich eigen.

 

BESLUIT: 

Artikel 1

 

Het college beslist het besluit OMV 2025/69 - Frijthout 4, genomen in de collegezitting van 30 september 2025, in te trekken.

 

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen levert de voorwaardelijke omgevingsvergunning af voor het slopen van de woning en bijgebouwen, heropbouw van de woning, aanleg van verhardingen en zwembad, bouwen van een bijgebouw  en rooien van drie bomen.

 

Artikel 2

Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

De voorgevel moet uitgevoerd worden volgens het plan 'BA_Woning Frijthout 4, 2540 Hove_G_N_1_Voorgevel_V2_CORRECTIE'.

 

Algemene voorwaarden

  1. binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen de 'bekendmaking' gedurende een periode van dertig dagen aan te plakken op de plaats waarop deze vergunning betrekking heeft, duidelijk zichtbaar en leesbaar vanaf de openbare weg; indien het niet mogelijk is op de plaats zelf de bekendmaking duidelijk zichtbaar en leesbaar uit te hangen, moet ze worden uitgehangen op een goed zichtbare plaats in de onmiddellijke omgeving van de plaats waarop de vergunning betrekking heeft; de gele affiche 'bekendmaking beslissing' wordt aangetekend verzonden
  2. onmiddellijk na aanplakking van de bekendmaking dient u de datum van aanplakking in te voeren in het omgevingsloket.  De dag na de aanplakking start de beroepstermijn;
  3. van een omgevingsvergunning mag pas gebruik gemaakt worden als u niet binnen de vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking op de hoogte werd gebracht dat er een beroep werd aangetekend tegen de beslissing;
  4. pas na de laatste dag van aanplakking kan u 'de start van de werken' ingeven in het omgevingsloket;
  5. alvorens de bouwwerken aan te vatten een waarborgsom van 500,00 EUR te storten in de gemeentekas door overschrijving op rekening nr. BE17 0910 0009 6221 met vermelding van het nummer van uw vergunning ; bij niet-betaling van deze waarborg zullen de herstellingskosten van eventuele schade, vastgesteld na het beëindigen van de werken, verhaald worden op de bouwheer;
  6. vooraleer de bouwwerken te starten contacteert u de dienst Omgeving van de gemeente Hove om de bouwlijn aan te vragen (omgeving@hove.be);
  7. de voorwaarden opgenomen in het advies van de milieudienst dd. 14 juli 2025 dienen stipt te worden nageleefd;
  8. de uitvoeringsvoorwaarden gesteld in de bijlage nr.1 en 2 aan dit besluit stipt na te leven;
  9. het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders wordt nageleefd;
  10.                      juridisch gezien loopt het broedseizoen in Vlaanderen van 15 maart tot 15 juli. In deze periode is het verboden om opzettelijk vogels, hun eieren en hun nesten te verstoren en/of te vernielen. Daarom is het tijdens deze periode verboden om bomen of struiken te snoeien of kappen.

 

Deze beslissing stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.

 

 

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

 

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

 

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

 

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

 

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

 

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:


1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;


4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;


5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;


6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:


1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;


2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;


3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

 

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.