BESLUIT ZONDER VISUM VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

Zitting van maandag 13 november 2023

 

 

Aanwezig: Bart Van Couwenberghe (burgemeester); Anke Dehuisser (algemeen directeur); Wim Bollaert, Gerda Lambrecht en Lenn De Cleene (schepenen);

Verontschuldigd: Els Pauwels (schepen);

 

 

OMV 2023/29 - Veldkantvoetweg 104 - vergunning

 

Het college van burgemeester en schepenen, in geheime zitting,

 

Juridische achtergrond

Besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2003 tot bepaling van de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect.

 

Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, verplicht elke vergunningverlenende overheid ertoe om de potentieel schadelijke effecten van de voorgenomen werken op het watersysteem te onderzoeken.

 

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gecoördineerd bij besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2009 (BS 20 augustus 2009), en latere wijzigingen, hierna genoemd de VCRO en latere wijzigingsdecreten.

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en latere wijzigingen;

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

 

Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen;

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen;

 

Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) + bijlagen en latere wijzigingen; 

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) en latere wijzigingen;

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende bijkomende algemene milieuvoorwaarden (VLAREM III) voor GPBV-installaties en latere wijzigingen;

 

Feiten en context

De aanvraag ingediend door de heer Axel Massart wonende Veldkantvoetweg 98 te 2540 Hove, werd per beveiligde zending verzonden op 24 april 2023. Deze aanvraag werd ontvangen op 24 april 2023 en vervolledigd op 26 mei 2023.

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 1 juni 2023.

 

De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Veldkantvoetweg 104, kadastraal bekend: afdeling 1 sectie B nrs. 227L en 228H.

 

Het betreft een aanvraag tot het verbouwen van een eengezinswoning.

 

De aanvraag omvat:

        stedenbouwkundige handelingen

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

 

Historiek

  • Op 01/02/1999 werd een stedenbouwkundig attest (1999/2) voor bouwen van een vrijstaande woning met één verdieping en schuin dak afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.

 

Adviezen

Gemeentelijk omgevingsambtenaar dd. 8 november 2023: voorwaardelijk gunstig

 

Argumentatie

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De renovatie van de eengezinswoning zal invloed hebben op de ganse buitenschil (voor-, achtergevel en dak), hierbij wordt de bestaande aanbouw afgebroken en vervangen door een beperkte nieuwe aanbouw. Het dak van de bestaande woning zal samen met het bestaande en nieuwe volume volledig geïsoleerd worden, waarbij de bestaande dakopbouw behouden blijft en verstevigd wordt. De nieuwe gevelafwerking wordt afgestemd op de linker gebuur (nr. 106). De voorgevel ter hoogte van het gelijkvloers wordt voorzien van een verticaal houten latwerk, de overige gevelvlakken worden voorzien van een witte gevelpleister in combinatie met grijs aluminium buitenschrijnwerk. Het dak wordt afgewerkt met antraciet dakpannen (aansluitend bij linker buur nr. 106)

De ontsluiting van de woning gebeurt via de voortuin. Door de atypische inplanting van de woning ten opzichte van de aanpalende straat, is de voortuin ook de genots- en ontspanningstuin zoals bij de aanpalende woningen nummers 106, 102 en 100. De voortuin moet bijgevolg anders benaderd en bekeken worden dan een klassieke opstelling van woningen met voortuin aan de straatzijde. De verharding (dals of terrastegels) in de voortuin is beperkt tot de ontsluiting van de woning en een beperkt terras bij de genotstuin.

De aanvraag bevat het plaatsen van een nieuw houten tuinhuis met plat dak (4m x 3m) in de voortuinstrook. De tuinberging zal dienst doen als veilige stalplaats voor fietsen en als opbergplaats voor het nodige tuinmateriaal. Het tuinhuis wordt ingepland in de voortuin op 1m van de perceelsgrens met nr. 102. De achtertuin/ binnenplaats wordt afgesloten met een hoge tuindraad (1,80 m) met poortje.

De vergunde of vergund geachte toestand van de bestaande verhardingen in de zone palend aan het openbaar domein wordt in voorliggende aanvraag niet aangetoond, maakt geen deel uit van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen en maakt geen deel uit van de voorliggende omgevingsvergunning.

 

Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving

De aanvraag is gelegen langs de Veldkantvoetweg. De betreffende woning maakt deel van een authentieke inplanting van een geheel van aaneengesloten bebouwing in een richting dwars op de Veldkantvoetweg en aanwezig voor de opmaak van het Bijzonder Plan van Aanleg dat een structuur vastlegde voor de verdere ruimtelijke ordening. In de omgeving onmiddelijke omgeving werd aan de hand van verkavelingen woningbouw voorzien onder de vorm van gekoppelde bebouwing.

De aanvraag betreft een perceel gelegen in een gebied voornamelijk gekenmerkt door gesloten en halfopen bebouwing met eengezinswoningen. Er komen voornamelijk woningen met twee bouwlagen onder een plat of hellend dak voor. De woning is deel van gegroepeerde bebouwing.

De nokhoogte is gelijkend aan woningen van de gegroepeerde woningbouw (circa 8,2 meter), er is een duidelijk gabarit. De voorgevels zijn veelal opgetrokken in baksteen of crepi met houten gevelaccenten of buitenschrijnwerk.

De ontsluiting van de woning gebeurt via de voortuin. Door de atypische inplanting van de woning ten opzichte van de aanpalende straat, is de voortuin ook de genots- en ontspanningstuin zoals nr’s 106, 102 en 100. De voortuin moet bijgevolg anders benaderd en bekeken worden dan een klassieke opstelling van woningen met voortuin aan de straatzijde. De verharding (dals of terrastegels) in de voortuin is beperkt tot de ontsluiting van de woning en een beperkt terras bij de genotstuin.

Op het inplantingsplan bestaande toestand en nieuwe toestand en in realiteit, zichtbaar op bijgevoegde foto’s, is de zone van het betreffende perceel dat paalt aan het openbaar domein met een breedte van +/- 5,90 meter en een diepte van +/- 9,30 meter volledig verhard met kiezel. Deze zone wordt niet expliciet met parkeerplaatsen ingetekend, noch omvat het aanvraagdossier de regularisatie van de bestaande verharding. De oppervlakte van deze verharding overschrijdt ruimschoots de noodzaklijke oppervlakte voor het plaatsen van één of twee wagens.  

 

Planologische ligging

Ligging volgens de plannen

De aanvraag is gelegen in het bij koninklijk besluit van 3 oktober 1979 origineel gewestplan Antwerpen met bestemming woongebied.

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg Veldkant_deel 1, goedgekeurd op 21 december 1994.

De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde niet vervallen verkaveling.

 

Overeenstemming met de plannen

Het project is in overeenstemming met de voorschriften van het geldende gewestplan.

 

Het gevraagde is volgens het gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979, gelegen in woongebied.

 

Volgende voorschriften zijn van toepassing:

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare  nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Het project is in overeenstemming met de voorschriften van het geldende gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP).

 

Het project is volgens het Gewestelijk RUP ‘Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen’, goedgekeurd op 19 juni 2009, gelegen binnen de afbakeningslijn grootstedelijk gebied Antwerpen.

 

Volgende relevante stedenbouwkundige voorschriften zijn van toepassing:

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het grootstedelijk gebied Antwerpen. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. De bestaande voorschriften kunnen daar door voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of BPA’s worden vervangen. Bij de vaststelling van die plannen en bij overheidsprojecten binnen de grenslijn gelden de relevante bepalingen van de ruimtelijke structuurplannen, conform de decretale bepalingen in verband met de verbindende waarde van die ruimtelijke structuurplannen.

 

Het perceel valt niet binnen een deelgebied waarvoor bestemmingsvoorschriften zijn vastgesteld. De gewestplanbestemming is van toepassing. De aanvraag is in overeenstemming met de gebiedsbestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een gemeentelijk RUP.

 

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van BPA nr. 9 Veldkant deel 1, goedgekeurd dd. 21 december 1994. De aanvraag wijkt af op de stedenbouwkundige bepalingen van het BPA inzake inplanting constructies, materiaal en bestemming.

 

Meer bepaald worden volgende werken voorzien:

- aan de achterzijde van de woning een uitbreiding van de woning voorzien in de zone voor binnenplaatsen en tuinen bij een woning gelegen binnen gegroepeerde bebouwing (art. III)

- het bouwen van een tuinhuis gedeeltelijk voorzien in de zone voor voor gekoppelde en/of vrijstaande bebouwing (art. II), gedeeltelijk in de zone voor voortuinen.

 

De gevraagde werken zijn niet in overeenstemming met de voorschriften van een bijzonder plan van aanleg ouder dan 15 jaar inzake inplanting constructies, materiaal en bestemming.

Overeenkomstig artikel 4.4.9/1 VCRO mag het vergunningverlenende bestuursorgaan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg, voor zover dit plan ouder is dan vijftien jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag.

 

De onderliggende bestemming volgens het gewestplan is woongebied.

De aanvraag wijkt niet af inzake de bestemming wegenis, openbaar groen of erfgoed.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de omschrijving van een vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

Andere zoneringsgegevens

Het perceel wordt getroffen door de onteigeningsstrook voor wegenis volgens het BPA nr. 9 Veldkant deel 1. Deze strook is 5 meter breed en is gelegen op 13 meter voor de achtergevel van het hoofdvolume van de bestaande woning.

De voorliggende aanvraag omvat het afbreken van een bestaande constructie, namelijk een inkomsas, die gelegen is binnen deze strook.

De ruimte in de omgeving is grotendeels geordend conform het BPA. De weg voorzien langs de voorgevels van de woningen 100 tot 106 zal niet meer gerealiseerd worden. De vier woningen hebben elk een ontsluiting naar de openbare weg.

 

Openbaar onderzoek

De aanvraag werd openbaar gemaakt  van 11 juni 2023 tot 10 juli 2023.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

De aanvraag werd een tweede keer openbaar gemaakt naar aanleiding van een wijzigingslus van 3 juli 2023 tot 1 augustus 2023.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Watertoets

Voorliggende aanvraag voorziet een volledig nieuw rioleringssysteem. De bestaande toestand is ongekend.

 

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

De Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen e.d. is niet van toepassing op dit project.

 

Inhoudelijke beoordeling van de goede ruimtelijke ordening

Deze beoordeling, als uitvoering van art. 1.1.4 van de codex gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen, houdt rekening met de volgende criteria als uitvoering van art. 4.3.1 van de VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het verbouwen van een eengezinswoning is functioneel inpasbaar in het woongebied.

 

Mobiliteit

De zone van het betreffende perceel dat paalt aan het openbaar domein met een breedte van +/- 5,90 meter en een diepte van +/- 9,30 meter doet in de bestaande toestand dienst als parkeerzone. Er is op het terrein een voorziening waar de parkeerbehoefte kan opgevangen worden, echter overschreid deze oppervlakte de noodzakelijk oppervlakte. Tevens is niet voldaan aan het gemeentelijk parkeerreglement dat oplegt om de breedte van de toegang tot het openbaar domein te beperken tot 3 meter. De aanleg van de parkeerzone dient aangepast te worden. Hierbij dient voorzien te worden in een vermindering van de verharde oppervlakte ten voordele van meer groenaanleg en het beperken van de breedte van de toegang tot het openbaar domein.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De voorgestelde uitbreiding van de woning zorgt niet voor verhoging van de bouwdiepte. De afstand tussen de woning en de perceelsgrenzen blijft behouden en is aanvaardbaar. Het project integreert zich bij de bestaande architectuur en in het bestaande bebouwde weefsel.

De bestaande bijgebouwen in de achtertuin behoren tot de normale inrichting van een tuin.

De schaal en het ruimtegebruik van het tuinhuis is niet storend in de omgeving en behoudt een aanvaardbare verhouding ten opzichte van de perceelgrootte. Het ruimtegebruik en de voorgestelde bouwdichtheid blijven na de voorgestelde bouwwerken aanvaardbaar. Door de afstand tot de perceelgrenzen, de inplanting en de positionering van raam-en deuropeningen, behoudt de aanvraag voldoende respect voor de aangrenzende eigendommen qua lichtinval, bezonning en inkijk.

 

Visueel-vormelijke elementen

De voorgestelde gevelmaterialen behoren tot gangbare en eigentijdse gevelafwerking. De voorgestelde gevelafwerking integreert zich op esthetische wijze bij de bestaande architectuur en is aanvaardbaar en niet storend in de omgeving.

 

Cultuurhistorische aspecten

De aanvraag betreft geen beschermd monument, en is ook niet gelegen in de nabijheid of het gezichtsveld van een beschermd monument, dorpszicht of landschap. Het betreft geen gebouw dat is opgenomen in de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed.

 

Bodemreliëf

Er wordt geen aanpassing aan het bodemreliëf voorgesteld.

 

Andere hinderaspecten inzake gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

De aanvraag bevat geen elementen waarvan kan verwacht worden dat ze enige invloed op de gezondheid, het gebruiksgenot en de veiligheid in het algemeen kunnen hebben.

 

Conclusie gemeentelijk omgevingsambtenaar

Op basis van de bovenvermelde motivering wordt de aanvraag voorwaardelijk gunstig geadviseerd  mits te voldoen aan volgende voorwaarden:

De vergunde of vergund geachte toestand van de bestaande losse kiezelzone (5,90 x 9,30 m) wordt in de voorliggende aanvraag niet aangetoond, maakt geen deel uit van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen en maakt geen deel uit van de voorliggende omgevingsvergunning.

 

Conclusie college van burgemeester en schepenen

Het college sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit zich eigen.

 

BESLUIT: 

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen levert de voorwaardelijke omgevingsvergunning af voor het verbouwen van een eengezinswoning.

 

Artikel 2

Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

De vergunde of vergund geachte toestand van de bestaande losse kiezelzone (5,90 x 9,30 m) wordt in de voorliggende aanvraag niet aangetoond, maakt geen deel uit van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen en maakt geen deel uit van de voorliggende omgevingsvergunning.

 

Algemene voorwaarden

  1. binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen de 'bekendmaking' gedurende een periode van dertig dagen aan te plakken op de plaats waarop deze vergunning betrekking heeft, duidelijk zichtbaar en leesbaar vanaf de openbare weg; indien het niet mogelijk is op de plaats zelf de bekendmaking duidelijk zichtbaar en leesbaar uit te hangen, moet ze worden uitgehangen op een goed zichtbare plaats in de onmiddellijke omgeving van de plaats waarop de vergunning betrekking heeft;
  2. onmiddellijk na aanplakking van de bekendmaking dient u de datum van aanplakking in te voeren in het omgevingsloket.  De dag na de aanplakking start de beroepstermijn;
  3. van een omgevingsvergunning mag pas gebruik gemaakt worden als u niet binnen de vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking op de hoogte werd gebracht dat er een beroep werd aangetekend tegen de beslissing;
  4. na de laatste dag van aanplakking dient u 'de start van de werken' in te geven in het omgevingsloket;
  5. alvorens de bouwwerken aan te vatten een waarborgsom van 400,00 EUR te storten in de gemeentekas door overschrijving op rekening nr. BE17 0910 0009 6221 met vermelding van het nummer van uw vergunning ; bij niet-betaling van deze waarborg zullen de herstellingskosten van eventuele schade, vastgesteld na het beëindigen van de werken, verhaald worden op de bouwheer;
  6. de uitvoeringsvoorwaarden gesteld in de bijlage nr.1 en 2 aan dit besluit stipt na te leven;
  7. de afvoer van het hemelwater afkomstig van het dak (en/of verharde oppervlakte) wordt in overeenstemming gebracht met de gewestelijke verordening op het afkoppelen van dakoppervlaktes (en/of verharde oppervlaktes);
  8. het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders wordt nageleefd;

 

Deze beslissing stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.

 

 

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

 

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

 

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

 

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

 

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

 

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:


1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;


4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;


5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;


6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:


1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;


2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;


3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

 

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.