BESLUIT ZONDER VISUM VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

Zitting van maandag 2 oktober 2023

 

 

Aanwezig: Bart Van Couwenberghe (burgemeester); Anke Dehuisser (algemeen directeur); Wim Bollaert, Lenn De Cleene en Els Pauwels (schepenen);

Verontschuldigd: Gerda Lambrecht (schepen);

 

 

OMV 2023/49 - Louis Van Lindenstraat 12 - vergunning

 

Het college van burgemeester en schepenen, in geheime zitting,

 

Juridische achtergrond

Artikel 56, §2, 7° van het Decreet over het Lokaal Bestuur bepaalt dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is over de beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan het college van burgemeester en schepenen voorbehoudt;

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2003 tot bepaling van de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect.

 

Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, verplicht elke vergunningverlenende overheid ertoe om de potentieel schadelijke effecten van de voorgenomen werken op het watersysteem te onderzoeken.

 

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gecoördineerd bij besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2009 (BS 20 augustus 2009), en latere wijzigingen, hierna genoemd de VCRO en latere wijzigingsdecreten.

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en latere wijzigingen;

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

 

Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen;

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen;

 

Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) + bijlagen en latere wijzigingen; 

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) en latere wijzigingen;

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende bijkomende algemene milieuvoorwaarden (VLAREM III) voor GPBV-installaties en latere wijzigingen;

 

Feiten en context

De aanvraag ingediend door de heer Johannes Van Opstal wonende Louis Van Lindenstraat 12 te 2540 Hove, werd per beveiligde zending verzonden op 21 juni 2023. Deze aanvraag werd ontvangen op 21 juni 2023 en vervolledigd op 4 juli 2023.

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 6 juli 2023.

 

De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Louis Van Lindenstraat 12, kadastraal bekend: afdeling 1 sectie A nr. 134G.

 

Het betreft een aanvraag tot het renoveren van de woning.

 

De aanvraag omvat:

        stedenbouwkundige handelingen

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

 

Historiek

        Op 17/10/2016 werd een stedenbouwkundige vergunning (2016/42) voor regulariseren van de aanleg van een zwembad afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.

        Op 21/11/1994 werd een stedenbouwkundige vergunning (1994/74) voor bouwen van een woning afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.

       Op 10/02/1992 werd een verkavelingsvergunning (1991/7) nieuwe verkaveling afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.

 

Adviezen

Gemeentelijk omgevingsambtenaar dd. 26 september 2023: gunstig

 

Argumentatie

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De voorliggende aanvraag omvat een ingrijpende energetische verbouwing en enkele inwendige renovatiewerken zonder oppervlaktewijziging. De volgende ingrepen worden voorgesteld:

‐ bij‐isoleren van de dakoppervlakte met PIR isolatie | dikte 16 cm

‐ her‐isoleren van de geveloppervlaktes met EPS isolatie | dikte 16 cm

‐ vervangen van bestaande standaard dubbele beglazing naar zonwerend hoogrendementsglas

‐ isoleren van de onderzijde van de vloeroppervlakte met PUR isolatie | dikte 10 cm

‐ aanpassen van de verwarmingsinstallatie (huidige situatie : verwarmen met stookolie - nieuwe situatie : verwarmen met geothermische warmtepomp)

‐ plaatsen van een ventilatie systeem volgens de voorschriften

‐ plaatsen van zonnepanelen

 

De voorliggende aanvraag omvat een functiewijziging van de bestaande inpandige garage. De garage wordt na inwendige renovatiewerken aangepast naar bergruimte en bureauruimte. Op de eerste verdieping wordt een bestaande slaapkamer omgevormd tot een bijkomende badkamer en een dressingruimte.

 

De voorgestelde werken hebben geen invloed op de vormgeving van de woning, ze vormen wel een  toename van het bouwvolume van de woning. Er zullen geen wijzigingen uitgevoerd worden aan de materialiteit van de gevels of de materialiteit van de verhardingen.

 

Aan de inplanting van de woning gebeuren er geen wijzigingen. Er is geen uitbreiding gepland. De afstand tot de perceelsgrenzen blijft ongewijzigd. Aan het ontwerp of de materialiteit van de gevels verandert er eveneens niets.

 

Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving

Het perceel met een vrijstaande eengezinswoning, bestaande uit twee volwaardige bouwlagen met plat dak situeert zich aan de Louis van Lindenstraat in Hove. De bestaande woning omvat een ééngezinswoning met een leefruimte, keuken, toilet, inkom, hal en garage op het gelijkvloers. Op de eerste verdieping heeft deze woning vier slaapkamers, één badkamer,

nachthal en een vide. De ondergrondse bouwlaag omvat gedeeltelijk een kelder met de technische installatie en gedeeltelijk een kruipkelder. De woning heeft gedeeltelijk één bouwlaag en gedeeltelijk twee bouwlagen met een licht hellend dak.

De woning werd opgetrokken in een strak modernistische bouwstijl waarbij de buitenmuren werden afgewerkt met lichtkleurige gevelbepleistering, grote raampartijen met alimiumkleurig schrijnwerk.

Op het links aanpalende perceel werd recent een nieuwe woning gebouwd met twee bouwlagen en een plat dak. Op het rechts aangrenzend perceel staat er een vrijstaande woning met twee bouwlagen.

De omgeving wordt gekenmerkt door vrijstaande woningbouw, in de vorm van ééngezinswoningen doch met een sterk variërende typologie.

Aan het uiteinde van de straat, enkele percelen verderop in oostelijke richting bevindt er zich een open landschapspark. In dit parkgebied – Landschapspark Frijthout – situeert zich ook de Koude Beek. Door de reeds bestaande bebouwing en de reeds aanwezige infrastructuur (de Louis van Lindenstraat en het Frijthout) is de structuur van het gebied bekend.

 

Planologische ligging

Ligging volgens de plannen

De aanvraag is gelegen in het bij koninklijk besluit van 3 oktober 1979 origineel gewestplan Antwerpen met bestemming woongebied.

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

De aanvraag is gelegen in een goedgekeurde niet vervallen verkaveling.

 

Overeenstemming met de plannen

Het project is in overeenstemming met de voorschriften van het geldende gewestplan.

 

Het gevraagde is volgens het gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979, gelegen in woongebied.

 

Volgende voorschriften zijn van toepassing:

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare  nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Het project is in overeenstemming met de voorschriften van het geldende gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP).

 

Het project is volgens het Gewestelijk RUP ‘Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen’, goedgekeurd op 19 juni 2009, gelegen binnen de afbakeningslijn grootstedelijk gebied Antwerpen.

 

Volgende relevante stedenbouwkundige voorschriften zijn van toepassing:

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het grootstedelijk gebied Antwerpen. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. De bestaande voorschriften kunnen daar door voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of BPA’s worden vervangen. Bij de vaststelling van die plannen en bij overheidsprojecten binnen de grenslijn gelden de relevante bepalingen van de ruimtelijke structuurplannen, conform de decretale bepalingen in verband met de verbindende waarde van die ruimtelijke structuurplannen.

 

Het perceel valt niet binnen een deelgebied waarvoor bestemmingsvoorschriften zijn vastgesteld. De gewestplanbestemming is van toepassing.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de gebiedsbestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd BPA of gemeentelijk RUP. De aanvraag is gelegen binnen de omschrijving van een vergunde en niet vervallen verkaveling. 

 

Het betreft een aanvraag tot ingrijpende energetische renovatie van een ééngezinswoning met afwijking op de stedenbouwkundige bepalingen van de verkaveling 1991/7, goedgekeurd op 10/02/1992, inzonderheid;

Art. 2.01.5° b) Voor de gebouwen in de strook voor hoofdgebouwen is het geldende voorschrift voor de materialen voor de gevels: ‘alle gevels in gevelbaksteen, natuursteen, baksteen geverfd in lichte kleur.’ De voorliggende aanvraag voorziet gevelisolatie aan de buitenzijde die nadien voorzien wordt van een nieuwe crepilaag.

. Het gebruik van dit gevelmateriaal wijkt af van de geldende voorschriften. Het afwerken van de gevels in gevelbepleistering, geplaatst op buitengevelisolatie behoort tot de gangbare eigentijdse gevelafwerking en staat toe om hoge isolatiewaarden te bereiken. De afwijking op de toelaatbare gevelmaterialen is ruimtelijk aanvaardbaar.

 

Het ontwerp voldoet aan de verkavelingsvoorschriften met uitzondering van de afwijkingen op de voorschriften wat betreft de dakvorm, dakbedekking en inplanting constructie.

 

De voorschriften van de verkaveling zijn ouder dan 15 jaar en vormen bijgevolg geen directe weigeringsgrond. De gevraagde afwijkingen geven geen aanleiding tot een oneigenlijke wijziging van de voorschriften van de verkaveling, zijn niet strijdig met de goede ruimtelijke aanleg van het gebied en kunnen gelet op bovenstaande aanvaard worden. De algemene strekking van het plan blijft geëerbiedigd.

 

Het afwijkingsvoorstel is conform de formele bepalingen van artikel 4.4.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening: In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

 

Andere zoneringsgegevens

Het eigendom is niet getroffen door een rooilijn noch door een onteigeningsplan.

 

Openbaar onderzoek

De aanvraag werd openbaar gemaakt  van 16 juli 2023 tot 14 augustus 2023.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Watertoets

niet van toepassing

 

Inhoudelijke beoordeling van de goede ruimtelijke ordening

Deze beoordeling, als uitvoering van art. 1.1.4 van de codex gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen, houdt rekening met de volgende criteria als uitvoering van art. 4.3.1 van de VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het ingrijpend energetisch renoveren van een bestaande eengezinswoning en het wijzigen van de functie van een bestaande inpandige garage naar berging en kantoor is functioneel inpasbaar in het woongebied.

 

Mobiliteit

De bestaande inpandige garage zal door het verbouwingsproject verdwijnen. De garagepoort bevindt zich in de bestaande toestand in de rechter zijgevel. De oprit naar de garage bevindt zich in de rechter zijtuinstrook. Het voorliggend voorstel omvat het behoud van de bestaande oprit. De zone naast de woning kan ingericht worden als parkeerplaats voor een wagen.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De voorgestelde ingrijpende energetische renovatie van de woning heeft geen significant effect op de schaal, ruimtegebruik en de bouwdichtheid. De functiewijziging van de garage naar berging en kantoor verbetert de woonkwaliteit zonder bijkomende ruimte aan te snijden.

Het ruimtegebruik en de voorgestelde bouwdichtheid blijven na de voorgestelde bouwwerken aanvaardbaar. Door de afstand tot de perceelgrenzen, de inplanting en de positionering van raam-en deuropeningen, behoudt de aanvraag voldoende respect voor de aangrenzende eigendommen qua lichtinval, bezonning en inkijk.

 

Visueel-vormelijke elementen

De voorgestelde gevelmaterialen behoren tot gangbare en eigentijdse gevelafwerking. De voorgestelde gevelafwerking integreert zich op esthetische wijze bij de bestaande architectuur en is aanvaardbaar en niet storend in de omgeving. Een afwijking op de geldende verkavelingsvoorschriften is verantwoord.

 

Cultuurhistorische aspecten

De aanvraag betreft geen beschermd monument, en is ook niet gelegen in de nabijheid of het gezichtsveld van een beschermd monument, dorpszicht of landschap. Het betreft geen gebouw dat is opgenomen in de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed.

 

Bodemreliëf

Er wordt geen aanpassing aan het bodemreliëf voorgesteld.

 

Andere hinderaspecten inzake gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

De aanvraag bevat geen elementen waarvan kan verwacht worden dat ze enige invloed op de gezondheid, het gebruiksgenot en de veiligheid in het algemeen kunnen hebben.

 

Conclusie gemeentelijk omgevingsambtenaar

Op basis van de bovenvermelde motivering wordt de aanvraag gunstig geadviseerd .

 

Conclusie college van burgemeester en schepenen

Het college sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit zich eigen.

 

BESLUIT: 

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen levert de omgevingsvergunning af voor het renoveren van de woning.

 

Artikel 2

Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:

  1. binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen de 'bekendmaking' gedurende een periode van dertig dagen aan te plakken op de plaats waarop deze vergunning betrekking heeft, duidelijk zichtbaar en leesbaar vanaf de openbare weg; indien het niet mogelijk is op de plaats zelf de bekendmaking duidelijk zichtbaar en leesbaar uit te hangen, moet ze worden uitgehangen op een goed zichtbare plaats in de onmiddellijke omgeving van de plaats waarop de vergunning betrekking heeft;
  2. onmiddellijk na aanplakking van de bekendmaking dient u de datum van aanplakking in te voeren in het omgevingsloket.  De dag na de aanplakking start de beroepstermijn;
  3. van een omgevingsvergunning mag pas gebruik gemaakt worden als u niet binnen de vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking op de hoogte werd gebracht dat er een beroep werd aangetekend tegen de beslissing;
  4. na de laatste dag van aanplakking dient u 'de start van de werken' in te geven in het omgevingsloket;
  5. alvorens de bouwwerken aan te vatten een waarborgsom van 625,00 EUR te storten in de gemeentekas door overschrijving op rekening nr. BE17 0910 0009 6221 met vermelding van het nummer van uw vergunning ; bij niet-betaling van deze waarborg zullen de herstellingskosten van eventuele schade, vastgesteld na het beëindigen van de werken, verhaald worden op de bouwheer;
  6. de uitvoeringsvoorwaarden gesteld in de bijlage nr.1 en 2 aan dit besluit stipt na te leven;
  7. de afvoer van het hemelwater afkomstig van het dak (en/of verharde oppervlakte) wordt in overeenstemming gebracht met de gewestelijke verordening op het afkoppelen van dakoppervlaktes (en/of verharde oppervlaktes);
  8. het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders wordt nageleefd;

 

Deze beslissing stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.

 

 

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

 

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

 

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

 

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

 

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

 

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:


1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;


4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;


5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;


6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:


1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;


2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;


3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

 

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.