BESLUIT ZONDER VISUM VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

 

Zitting van maandag 4 augustus 2025

 

 

Aanwezig: Thierry Lens (burgemeester);Bart Van Couwenberghe, Sofie Lemmens (Schepenen);Anke Dehuisser (algemeen directeur);

Verontschuldigd: Dave Van den Bergh, Lenn De Cleene (Schepenen);

 

 

OMV 2025/46 - Albrecht Rodenbachstraat 29 en 31 - vergunning

 

Het college van burgemeester en schepenen, in geheime zitting,

 

Juridische achtergrond

Artikel 56, §2, 7° van het Decreet over het Lokaal Bestuur bepaalt dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is over de beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan het college van burgemeester en schepenen voorbehoudt;

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2003 tot bepaling van de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect.

 

Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, verplicht elke vergunningverlenende overheid ertoe om de potentieel schadelijke effecten van de voorgenomen werken op het watersysteem te onderzoeken.

 

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gecoördineerd bij besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2009 (BS 20 augustus 2009), en latere wijzigingen, hierna genoemd de VCRO en latere wijzigingsdecreten.

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en latere wijzigingen;

 

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

 

Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen;

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen;

 

Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) + bijlagen en latere wijzigingen; 

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) en latere wijzigingen;

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende bijkomende algemene milieuvoorwaarden (VLAREM III) voor GPBV-installaties en latere wijzigingen;

 

Besluit van de gemeenteraad van 25 juni 2012 betreft de verordening rond het kappen van bomen.

 

Feiten en context

De aanvraag ingediend door Constructum BV gevestigd te Bosweg 21 te 2220 Heist-op-den-Berg, werd per beveiligde zending verzonden op 14 april 2025. Deze aanvraag werd ontvangen op 14 april 2025.

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 8 mei 2025.

 

De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Albrecht Rodenbachstraat 29 en 31, kadastraal bekend: afdeling 1 sectie B nrs. 16A7 en 16X6.

 

Het betreft een aanvraag tot het slopen van de bestaande garage en bouwen van twee driegevelwoningen.

 

De aanvraag omvat:

        stedenbouwkundige handelingen

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

 

Historiek

        Op 25/09/2023 werd een omgevingsvergunning (2023/1) voor verkavelen van grond voor 2 loten voor gekoppelde bebouwing voorwaardelijk afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.

        Op 07/09/1981 werd een verkavelingsvergunning (1980/7) wijziging van een bestaande verkaveling afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.

        Op 16/11/1978 werd een stedenbouwkundige vergunning (1978/81) voor bouwen van een twee garages afgeleverd door stedenbouw.

        Op 04/01/1967 werd een verkavelingsvergunning (1966/7) nieuwe verkaveling afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.

 

Adviezen

Pipelink dd. 17 juni 2025: gunstig
Fluvius dd. 08 juni: voorwaardelijk gunstig
Water-link: geen tijdig advies verleend
Wyre dd. 13 mei 2025: gunstig
Proximus dd. 12 mei 2025: geen advies

Gemeentelijk omgevingsambtenaar dd. 7 juli 2025: voorwaardelijk gunstig

 

Argumentatie

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft het slopen van de bestaande garage en bouwen van twee driegevelwoningen.

 

Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving

De woning is gelegen langs een woonstraat ten westen van de spoorlijn, tussen de Vredestraat en de Jan Frans Gellyncklaan. De omgeving wordt gekenmerkt door voornamelijk eengezinswoningen in halfopen verband met voortuintjes van ongeveer 5 meter.

 

Het terrein is hoofdzakelijk vrij van alle bebouwing en begroeiing. De bestaande garage op het terrein wordt gesloopt.

 

Toetsing aan de voorschriften

Het gevraagde is volgens het gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979, gelegen in woongebied.

Volgende voorschriften zijn van toepassing:

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Het project is in overeenstemming met de voorschriften van het geldende gewestplan.

 

Het project is volgens het Gewestelijk RUP ‘Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen’, goedgekeurd op 19 juni 2009, gelegen binnen de afbakeningslijn grootstedelijk gebied Antwerpen.

Volgende relevante stedenbouwkundige voorschriften zijn van toepassing:

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het grootstedelijk gebied Antwerpen. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit planvoorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. De bestaande voorschriften kunnen daar door voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of BPA’s worden vervangen. Bij de vaststelling van die plannen en bij overheidsprojecten binnen de grenslijn gelden de relevante bepalingen van de ruimtelijke structuurplannen, conform de decretale bepalingen in verband met de verbindende waarde van die ruimtelijke structuurplannen.

 

Het perceel valt niet binnen een deelgebied waarvoor bestemmingsvoorschriften zijn vastgesteld. De gewestplanbestemming is van toepassing.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd BPA of gemeentelijk RUP. De aanvraag is wel gelegen binnen de omschrijving van een vergunde en niet vervallen verkaveling.

De gevraagde werken zijn niet in overeenstemming met de voorschriften uit de verkaveling 2023/1 (OMV_2022168802) – verkavelen van grond voor twee loten voor gekoppelde bebouwing – voorwaardelijk vergund dd. 25 september 2023.

Evenwel voorziet artikel 4.4.1 van de VCRO in de mogelijkheid om beperkte afwijkingen toe te laten op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften. Het artikel luidt als volgt:

"§1. In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft:

1° de bestemming;

2° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;

3° het aantal bouwlagen.

 

§ 2. De volgende handelingen worden niet beschouwd als afwijkend van stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften, tenzij die voorschriften deze handelingen uitdrukkelijk verbieden:

1° de plaatsing van fotovoltaïsche zonnepanelen of zonneboilers geïntegreerd in het dakvlak;

2° de creatie van een zorgwoning in de zin van artikel 4.2.4;

3° het aanbrengen van isolatie aan de buitenzijde van een woning met een dikte van ten hoogste 26 centimeter.

§ 3. De volgende zaken worden niet beschouwd als strijdig met voorschriften van het gewestplan, algemene plannen van aanleg, gewestelijke of provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen en meer dan vijftien jaar oude verkavelingen:

1° onderhoudswerken aan een hoofdzakelijk vergunde constructie;

2° handelingen die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht voor stedenbouwkundige handelingen, op voorwaarde dat de op het perceel aanwezige gebouwen of constructies hoofdzakelijk vergund zijn.

De gemeenteraad kan in een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening de lijst vaststellen van de bijzondere plannen van aanleg, gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en minder dan vijftien jaar oude verkavelingen, of delen ervan, waarbinnen de volgende zaken niet worden beschouwd als strijdig met de voorschriften:

1° onderhoudswerken aan een hoofdzakelijk vergunde constructie;

2° handelingen die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht voor stedenbouwkundige handelingen, op voorwaarde dat de op het perceel aanwezige gebouwen of constructies hoofdzakelijk vergund zijn.

Behoudens de onderhoudswerken vermeld in het eerste en tweede lid, worden niet-vergunningsplichtige handelingen niet beschouwd als strijdig met de voorschriften van het gewestplan, de algemene plannen van aanleg, gewestelijke of provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen, noch met de voorschriften van bijzondere plannen van aanleg, gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen, tenzij deze voorschriften deze handelingen uitdrukkelijk en specifiek beperken of verbieden.

De termijn van vijftien jaar, vermeld in het eerste lid en tweede lid, wordt berekend vanaf de datum van afgifte van de oorspronkelijke vergunning in laatste administratieve aanleg. Als de vergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het verkavelingsproject, wordt de termijn gerekend per fase. Voor de tweede fase en volgende fasen wordt de termijn dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie."

Noot: uit diverse uitspraken van RvVb blijkt dat een afwijking van 25 % (of meer) niet als "beperkt" kan worden beschouwd (zie onder meer: RvVb-A-2014-0164 van 4 maart 2014 en RvVb-A-1819-0798 van 2 april 2019). 

In casu betreft het een afwijking aangaande "dakvorm”, die voldoet aan de bepalingen uit het voormelde artikel. Er kan dan ook op rechtsgeldige wijze worden afgeweken van de geldende voorschriften.

 

Rooilijn

Het perceel is niet getroffen door de rooilijn 'Jan Frans Gellyncklaan van rond punt tem nrs 281 en 294/ Rodenbachstraat/ Jozef Mattheessensstraat' goedgekeurd bij K.B. dd. 18/03/1963.

Volgens voornoemd rooilijnplan bevindt de voorgestelde nieuwe rooilijn zich op 6,00 m uit de as van de weg. Bijgevolg dienen de ondergrondse constructies ingeplant te worden op minimum 6,00 m uit de as van de weg.

 

Uitgeruste weg

In toepassing op de artikelen 4.3.5 tot en met 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) kan gesteld worden dat de Albrecht Rodenbachstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is.

 

Riolering

De richtlijnen inzake aansluiting op de riolering en IBA-beheer kunnen worden bekomen bij Fluvius (tel. 078 35 35 34 of www.fluvius.be).

Het perceel is gelegen in centraal gebied. Aangezien de betreffende omgevingsvergunning zich situeert in een gebied met bestaande riolering die reeds is aangesloten op een zuiveringsinstallatie, dient het zwart water van de betreffende constructie via een septische put met Benor-certificaat te worden aangesloten op de bestaande riolering.

 

Openbaar onderzoek

De aanvraag werd openbaar gemaakt  van 18 mei 2025 tot 16 juni 2025.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Watertoets

Op basis van de aanstiplijst aangaande de gewestelijke hemelwaterverordening 2023 en de stukken gevoegd bij de aanvraag blijkt dat voldaan wordt aan de verordening. Er wordt per woning een hemelwaterput voorzien met een totale capaciteit van 7500 liter. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een bovengrondse infiltratievoorziening met een beschikbare infiltratieoppervlakte van 5,58m² en een volume van 2,51m³.

 

Project-MER

Het project komt niet voor op de lijsten gevoegd als bijlage I, II en III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (en latere wijzigingen) houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. Er dient derhalve geen project-milieueffectrapportage noch een project-milieueffectrapportage-screeningsnota te worden opgesteld voor de aanvraag.

 

Inhoudelijke beoordeling van de goede ruimtelijke ordening

Deze beoordeling, als uitvoering van art. 1.1.4 van de codex gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen, houdt rekening met de volgende criteria als uitvoering van art. 4.3.1 van de VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het slopen van de bestaande garage en bouwen van twee driegevelwoning is functioneel inpasbaar in het woongebied.

 

Mobiliteitsimpact

Er wordt een karenspoor voorzien in de zijtuinstrook. Het parkeren wordt hiermee opgelost op eigen terrein. Hiermee wordt voldaan aan het gemeentelijk parkeerreglement.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

Het voorliggend ontwerp voldoet inzake inplanting, bouwhoogte en gabarit aan de geldende verkavelingsvoorschriften. Het project integreert zich bij de bestaande architectuur en in het bestaande bebouwde weefsel.

 

De voorziene dakvorm wijkt echter af van de geldende verkavelingsvoorschriften door middel van zijn vormelijke uitwerking. De voorgestelde dakvorm sluit qua vormgeving aan bij een klassiek zadeldak, echter worden de zijgevel deels opengewerkt voor meer lichtinval en worden er achteraan grotere doorlopende ramen voorzien. Het dak is ook terugspringend van de dakrand waardoor en een kwalitatievere vrije hoogte onder het dak ontstaat. De afwijking is aanvaardbaar.

 

De bestaande garage dient te worden gesloopt conform de heersende milieuregelgeving.

 

Visueel-vormelijke elementen

De voorgestelde materialen behoren tot gangbare en eigentijdse gevelafwerking. De voorgestelde gevelafwerking integreert zich op esthetische wijze bij de bestaande architectuur en is aanvaardbaar en niet storend in de omgeving.

 

Cultuurhistorische aspecten

De aanvraag heeft geen betrekking op een beschermd monument of een goed dat voorkomt op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. De plaats van de aanvraag is evenmin gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap. Een archeologienota (zoals vermeld in art. 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013) is niet vereist, omdat de aanvraag voldoet aan de voorwaarden die het decreet heeft bepaald.

 

Bodemreliëf

Er wordt geen significante aanpassing aan het bodemreliëf voorgesteld. Er wordt een bovengrondse infiltratie voorzien. De aanpassingen zijn beperkt van aard.

 

Andere hinderaspecten inzake gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

De aanvraag bevat geen elementen waarvan kan verwacht worden dat ze enige invloed op de gezondheid, het gebruiksgenot en de veiligheid in het algemeen kunnen hebben.

 

Bespreking adviezen

Gelet op het gunstig advies van de Nationale Maatschappij der Pijpleidingen dd. 17 juni 2025. Het advies wordt bijgetreden;

 

Gelet op het gunstig advies van Wyre dd. 13 mei 2025. Het advies wordt bijgetreden;

 

Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van Fluvius dd. 08 juni 2025. Het adies wordt bijgetreden. Het advies van Fluvius uit de verkavelingsvergunning (OMV_2022168802 – 2023/1) dd. 25 september 2023 is van toepassing;

 

Er werd advies gevraagd aan Water-link. Er werd geen advies aangeleverd.

 

Conclusie gemeentelijk omgevingsambtenaar

Op basis van de bovenvermelde motivering wordt de aanvraag voorwaardelijk gunstig geadviseerd  mits te voldoen aan volgende voorwaarden:

        De bestaande garage dient te worden gesloopt conform de heersende milieuregelgeving;

        De adviezen uit de verkavelingsvergunning (OMV_2022168802 – 2023/1) dd. 25 september 2023 zijn integraal van toepassing tenzij deze worden overschreven door adviezen in het voorliggende dossier.

 

Algemene voorwaarden

        U dient zich strikt te houden aan de voorwaarden uit de sectorale adviezen, behoudens andersluidende bepalingen in deze vergunning.

        Indien voor het uitvoeren van de werken een bronbemaling nodig blijkt, mag de uitvoering van de werken pas starten nadat de vereiste vergunning of aktename daarvoor is verkregen.

        Deze vergunning doet uitsluitend uitspraak over de expliciet aangevraagde werkzaamheden. Er wordt dus expliciet geen uitspraak gedaan over het vergunde of vergund geachte karakter van eventuele andere constructies die voorkomen op de plannenset, doch geen voorwerp uitmaken van de aanvraag.

        Indien er nutsvoorzieningen verplaatst of verwijderd moeten worden ingevolge de werkzaamheden (o.a. verlichtings- en elektriciteitspalen, gas- en elektriciteitsaansluitingen, telecomvoorzieningen,...), staat u zelf in voor het maken van de afspraken met de nutsmaatschappijen en het bekostigen van de werken.

        Er geldt een verplichte keuring voor de eerste ingebruikname van of bij grote wijzigingen aan zowel de binneninstallatie van het drinkwatercircuit als het leidingnet voor de afvoer van afvalwater.

        Vooraleer u de slopingswerken mag aanvangen, moet er een attest te worden aangevraagd bij Fluvius (Elektriciteitsstraat 70, 2800 Mechelen - tel. 078/35 35 34) voor het afkoppelen van de nutsleidingen. Dit attest dient te worden overhandigd aan uw aannemer.

 

Conclusie college van burgemeester en schepenen

Het college sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit zich eigen.

 

BESLUIT: 

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen levert de voorwaardelijke omgevingsvergunning af voor het slopen van de bestaande garage en bouwen van twee driegevelwoningen.

 

Artikel 2

Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

        De bestaande garage dient te worden gesloopt conform de heersende milieuregelgeving;

        De adviezen uit de verkavelingsvergunning (OMV_2022168802 – 2023/1) dd. 25 september 2023 zijn integraal van toepassing tenzij deze worden overschreven door adviezen in het voorliggende dossier.

 

Algemene voorwaarden

  1. binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen de 'bekendmaking' gedurende een periode van dertig dagen aan te plakken op de plaats waarop deze vergunning betrekking heeft, duidelijk zichtbaar en leesbaar vanaf de openbare weg; indien het niet mogelijk is op de plaats zelf de bekendmaking duidelijk zichtbaar en leesbaar uit te hangen, moet ze worden uitgehangen op een goed zichtbare plaats in de onmiddellijke omgeving van de plaats waarop de vergunning betrekking heeft; de gele affiche 'bekendmaking beslissing' wordt aangetekend verzonden
  2. onmiddellijk na aanplakking van de bekendmaking dient u de datum van aanplakking in te voeren in het omgevingsloket.  De dag na de aanplakking start de beroepstermijn;
  3. van een omgevingsvergunning mag pas gebruik gemaakt worden als u niet binnen de vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking op de hoogte werd gebracht dat er een beroep werd aangetekend tegen de beslissing;
  4. pas na de laatste dag van aanplakking kan u 'de start van de werken' ingeven in het omgevingsloket;
  5. alvorens de bouwwerken aan te vatten een waarborgsom van 800 EUR te storten in de gemeentekas door overschrijving op rekening nr. BE17 0910 0009 6221 met vermelding van het nummer van uw vergunning ; bij niet-betaling van deze waarborg zullen de herstellingskosten van eventuele schade, vastgesteld na het beëindigen van de werken, verhaald worden op de bouwheer;
  6. vooraleer de bouwwerken te starten contacteert u de dienst Omgeving om de bouwlijn aan te vragen.
  7. de uitvoeringsvoorwaarden gesteld in de bijlage nr.1 en 2 aan dit besluit stipt na te leven;
  8. het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders wordt nageleefd;
  9. er op toe te zien dat een gescheiden rioleringssysteem wordt aangelegd in functie van de latere aanleg van een/het gescheiden rioleringssysteem op het openbaar domein.
  10.                      juridisch gezien loopt het broedseizoen in Vlaanderen van 15 maart tot 15 juli. In deze periode is het verboden om opzettelijk vogels, hun eieren en hun nesten te verstoren en/of te vernielen. Daarom is het tijdens deze periode verboden om bomen of struiken te snoeien of kappen.
  11.                      u dient zich strikt te houden aan de voorwaarden uit de sectorale adviezen, behoudens andersluidende bepalingen in deze vergunning.
  12.                      indien voor het uitvoeren van de werken een bronbemaling nodig blijkt, mag de uitvoering van de werken pas starten nadat de vereiste vergunning of aktename daarvoor is verkregen.
  13.                      deze vergunning doet uitsluitend uitspraak over de expliciet aangevraagde werkzaamheden. Er wordt dus expliciet geen uitspraak gedaan over het vergunde of vergund geachte karakter van eventuele andere constructies die voorkomen op de plannenset, doch geen voorwerp uitmaken van de aanvraag.
  14.                      indien er nutsvoorzieningen verplaatst of verwijderd moeten worden ingevolge de werkzaamheden (o.a. verlichtings- en elektriciteitspalen, gas- en elektriciteitsaansluitingen, telecomvoorzieningen,...), staat u zelf in voor het maken van de afspraken met de nutsmaatschappijen en het bekostigen van de werken.
  15.                      er geldt een verplichte keuring voor de eerste ingebruikname van of bij grote wijzigingen aan zowel de binneninstallatie van het drinkwatercircuit als het leidingnet voor de afvoer van afvalwater.
  16.                      vooraleer u de slopingswerken mag aanvangen, moet er een attest te worden aangevraagd bij Fluvius (Elektriciteitsstraat 70, 2800 Mechelen - tel. 078/35 35 34) voor het afkoppelen van de nutsleidingen. Dit attest dient te worden overhandigd aan uw aannemer.

 

Deze beslissing stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.

 

 

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

 

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

 

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

 

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

 

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.



 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

 

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:


1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;


4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;


5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;


6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:


1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;


2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;


3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

 

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.