BESLUIT ZONDER VISUM VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN
Zitting van dinsdag 10 juni 2025
Aanwezig: Thierry Lens (burgemeester);Bart Van Couwenberghe, Dave Van den Bergh, Lenn De Cleene (Schepenen);Anke Dehuisser (algemeen directeur); |
Verontschuldigd: Sofie Lemmens (schepen); |
OMV 2025/29 - Berkenlaan 1A - vergunning
Het college van burgemeester en schepenen, in geheime zitting,
Juridische achtergrond
Artikel 56, §2, 7° van het Decreet over het Lokaal Bestuur bepaalt dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is over de beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan het college van burgemeester en schepenen voorbehoudt;
Besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2003 tot bepaling van de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect.
Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, verplicht elke vergunningverlenende overheid ertoe om de potentieel schadelijke effecten van de voorgenomen werken op het watersysteem te onderzoeken.
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gecoördineerd bij besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2009 (BS 20 augustus 2009), en latere wijzigingen, hierna genoemd de VCRO en latere wijzigingsdecreten.
Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en latere wijzigingen;
Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen;
Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen;
Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) + bijlagen en latere wijzigingen;
Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) en latere wijzigingen;
Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende bijkomende algemene milieuvoorwaarden (VLAREM III) voor GPBV-installaties en latere wijzigingen;
Besluit van de gemeenteraad van 25 juni 2012 betreft de verordening rond het kappen van bomen.
Feiten en context
De aanvraag ingediend door de heer Dirk Ville wonende Rombaut Keldermansstraat 22 te 2650 Edegem, werd per beveiligde zending verzonden op 10 maart 2025.
De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 7 april 2025. Op 16april werd een nieuwe werkversie ingediend.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Geelhandlaan 11, kadastraal bekend: afdeling 1 sectie B nr. 30Z.
Het betreft een aanvraag tot het bouwen van een ééngezinswoning, aanleggen van een terras, bouwen van een bijgebouw en rooien van 5 bomen.
De aanvraag omvat:
● stedenbouwkundige handelingen
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.
Historiek
● Op 30/01/2023 werd een omgevingsvergunning (2022/5) voor verkavelen van een perceel grond voor vrijstaande bebouwing voorwaardelijk afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
Adviezen
Milieudienst dd. 8 mei 2025: voorwaardelijk gunstig
MOWV dd. 17 april 2025: voorwaardelijk gunstig
Gemeentelijk omgevingsambtenaar dd. 23 mei 2025: voorwaardelijk gunstig
Argumentatie
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag heeft betrekking op het bouwen van een ééngezinswoning, aanleggen van een terras, bouwen van een bijgebouw en rooien van vijf bomen.
Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving
De Geelhandlaan vormt de verbinding tussen het dorpscentrum en het kasteeldomein Weyninckhoven, waar het gemeentehuis is gevestigd. Het kasteel Weyninckhoven met omgeving en aansluitend de Geelhandlaan is beschermd als dorpsgezicht omwille van het algemeen belang gevormd door de historische waarde. De laan werd in de loop van 2015 heraangelegd waarbij alle bestaande bomen werden gekapt en vervangen door nieuwe laanbomen.
Langs de Geelhandlaan bevinden zich vrijstaande eengezinswoningen waarvan een groot deel rietkapvilla’s zijn uit de jaren vijftig – zestig van de twintigste eeuw. De bouwplaats betreft een hoekperceel met een oppervlakte van 705 m². Het perceel is gelegen op de kruising van de Geelhandlaan en de Berkenlaan. De kavel wordt omgeven door gelijkvloerse woningen, veelal met een zadeldak. De oriëntatie van de daken is zowel haaks als evenwijdig ten opzichte van de straat, wat de architecturale diversiteit van de buurt benadrukt.
Toetsing aan de voorschriften
Het gevraagde is volgens het gewestplan Antwerpen, goedgekeurd op 3 oktober 1979, gelegen in woongebied.
Volgende voorschriften zijn van toepassing:
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Het project is in overeenstemming met de voorschriften van het geldende gewestplan.
Het project is volgens het Gewestelijk RUP ‘Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen’, goedgekeurd op 19 juni 2009, gelegen binnen de afbakeningslijn grootstedelijk gebied Antwerpen.
Volgende relevante stedenbouwkundige voorschriften zijn van toepassing:
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het grootstedelijk gebied Antwerpen. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit planvoorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. De bestaande voorschriften kunnen daar door voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of BPA’s worden vervangen. Bij de vaststelling van die plannen en bij overheidsprojecten binnen de grenslijn gelden de relevante bepalingen van de ruimtelijke structuurplannen, conform de decretale bepalingen in verband met de verbindende waarde van die ruimtelijke structuurplannen.
Het perceel valt niet binnen een deelgebied waarvoor bestemmingsvoorschriften zijn vastgesteld. De gewestplanbestemming is van toepassing.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd BPA of gemeentelijk RUP, maar wel binnen de omschrijving van een vergunde en niet vervallen verkaveling.
Het project is gelegen binnen de verkaveling nr. 2022/5, goedgekeurd in zitting van 30 januari 2023, gekend als lot 1.
Het gevraagde wijkt af van de voorschriften van de verkaveling wat betreft:
* Materiaalgebruik bijgebouw: ‘Voor gevels: Alle vrijstaande gevels in gevelbaksteen, natuursteen, baksteen geverfd in een lichte kleur of gevelbepleistering in lichte kleur’.
Het bijgebouw wordt uitgevoerd in hout.
* Inplanting terras: ‘Terrassen zijn toegelaten als deze aansluiten met het hoofgebouw en max. 50m² bedragen.
Er wordt voorzien in een terras aan het nieuw op te trekken bijgebouw.
* Verharding in de voortuinstrook: ‘De verhardingen dienen beperkt te worden tot het strikt noodzakelijke om toegang te nemen tot de woning en uitgevoerd te worden in waterdoorlatende materialen’.
De afwijking omvat de aanleg van een waterdoorlatende verharding van 2.1 m² in de voortuinstrook.
Rooilijn
Het perceel wordt niet getroffen door de rooilijn van Geelhandlaan, K.B. 6/11/1956.
Uitgeruste weg
In toepassing op de artikelen 4.3.5 tot en met 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) kan gesteld worden dat de Geelhandlaan en de Berkenlaan voldoende uitgeruste openbare wegen zijn.
Riolering
De richtlijnen inzake aansluiting op de riolering en IBA-beheer kunnen worden bekomen bij Fluvius (tel. 078 35 35 34 of www.fluvius.be).
Het perceel is gelegen in centraal gebied Aangezien de betreffende omgevingsvergunning zich situeert in een gebied met bestaande riolering die reeds is aangesloten op een zuiveringsinstallatie, dient het zwart water van de betreffende constructie via een septische put met Benor-certificaat te worden aangesloten op de bestaande riolering.
Openbaar onderzoek
De aanvraag werd openbaar gemaakt van 17 april 2025 tot 16 mei 2025.
Er werd een bezwaarschrift ingediend.
Watertoets
Op basis van de aanstiplijst aangaande de gewestelijke hemelwaterverordening 2023 en de stukken gevoegd bij de aanvraag blijkt dat voldaan wordt aan de verordening. Er wordt een hemelwaterput voorzien met een totale capaciteit van 7.500 liter. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een bovengrondse infiltratievoorziening met een beschikbare infiltratieoppervlakte van 8,75m² en een volume van 2.623 liter.
Project-MER
Het project komt niet voor op de lijsten gevoegd als bijlage I, II en III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (en latere wijzigingen) houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. Er dient derhalve geen project-milieueffectrapportage noch een project-milieueffectrapportage-screeningsnota te worden opgesteld voor de aanvraag.
Inhoudelijke beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Deze beoordeling, als uitvoering van art. 1.1.4 van de codex gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen, houdt rekening met de volgende criteria als uitvoering van art. 4.3.1 van de VCRO:
Functionele inpasbaarheid
Het bouwen van een eengezinswoning is functioneel inpasbaar in het woongebied.
Mobiliteitsimpact
Er wordt een inpandige garage voorzien. Het parkeren wordt hiermee opgelost op eigen terrein. Hiermee wordt voldaan aan het gemeentelijk parkeerreglement.
Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
Het voorliggend ontwerp voldoet inzake inplanting, bouwhoogte en gabarit aan de geldende verkavelingsvoorschriften. Het project integreert zich bij de bestaande architectuur en in het bestaande bebouwde weefsel.
Het ruimtegebruik en de voorgestelde bouwdichtheid zijn in overeenstemming met de verkavelingsvoorschriften en zijn aanvaardbaar. Door de afstand tot de perceelgrenzen, de inplanting en de positionering van raam-en deuropeningen, behoudt de aanvraag voldoende respect voor de aangrenzende eigendommen qua lichtinval, bezonning en inkijk.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgestelde materialen behoren tot gangbare en eigentijdse gevelafwerking. De voorgestelde gevelafwerking integreert zich op esthetische wijze bij de bestaande architectuur en is aanvaardbaar en niet storend in de omgeving.
De afwijkingen op de verkavelingsvoorschriften voor wat betreft het materiaalgebruik van het bijgebouw zijn aanvaardbaar. Het voorgestelde materiaal is kwalitatief (hout) en past binnen de hedendaagse gevelafwerking voor een dergelijke constructie. Er wordt aan het bijgebouw een bescheiden terras aangelegd van 10,60m². Er worden stapstenen voorzien van het bijgebouw richting de Berkenlaan waar deze een toegang vinden tot de voorliggende weg. De stapstenen sluiten aan op de toegang tot het bijgebouw waar fietsen gestald kunnen worden. Het terras en de stapstenen zijn aanvaardbaar.
Voor het rooien van de bomen werd advies gevraagd aan de gemeentelijk Milieudienst. Het uitgebreide advies werd toegevoegd onder de rubriek “Beoordeling externe adviezen”.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag heeft geen betrekking op een beschermd monument of een goed dat voorkomt op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. De plaats van de aanvraag is evenmin gelegen in een beschermd dorpsgezicht of beschermd landschap. Een archeologienota (zoals vermeld in art. 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013) is niet vereist, omdat de aanvraag voldoet aan de voorwaarden die het decreet heeft bepaald.
De aanvraag grens aan beschermd Onroerend erfgoed:
● Kasteel Weyninckhoven met omgeving (Stads- of dorpsgezicht) (ID: 5925) beschermd sinds 20 januari 1981 - Het kasteel Weyninckxhoven met omgeving en aansluitend de Geelhandlaan (en meer bepaald de beplanting met bomen) is beschermd als dorpsgezicht omwille van het algemeen belang gevormd door de historische waarde.
Bodemreliëf
Er worden aanpassing aan het bodemreliëf voorgesteld, hoofdzakelijk in functie van de aanleg van twee wadi’s. De wijzigingen zijn beperkt van aard.
Andere hinderaspecten inzake gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De aanvraag bevat geen elementen waarvan kan verwacht worden dat ze enige invloed op de gezondheid, het gebruiksgenot en de veiligheid in het algemeen kunnen hebben.
Bespreking adviezen
De gemeentelijke dienst Mobiliteit, openbare werken en veiligheid (MOWV) bracht dd. 17 april 2025 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het advies luidt als volgt:
[…]
‘De oprit moet zich situeren ter hoogte van de parkeerplaats op de Geelhandlaan en op de verst mogelijke afstand van het kruispunt met de Berkenlaan aangelegd worden.
Het voet/fietspad moet in de oorspronkelijke staat hersteld worden door de bouwheer en het uitzicht/inrichting van de Geelhandlaan dient eerbiedigt te worden.’
[…]
De gemeentelijke milieudienst Hove bracht dd. 8 mei 2025 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het advies luidt als volgt:
[…]
‘Conclusie
Het rooien van de bomen zal een aanzienlijke impact hebben op het straatbeeld. De bomen staan op de hoek met de Geelhandlaan waardoor ze vanaf meerder positie vanop het openbaar domein een betekenisvolle impact hebben op de beleving van de omgeving.
Voor vier van de vijf te rooien van de bomen in functie van het bouwen van de woning kan een gunstig worden beoordeeld. De Japanse sierkers (boom nr. 4 op plan) staat op voldoende afstand van de te bouwen woning. De sierkers, boom nr. 4 op het inplantingsplan, dient behouden te blijven.
Het perceel heeft een oppervlakte van +/- 7,11 are. Gelet op de oppervlakte van het perceel is het niet aangewezen om alle bomen te compenseren. Er dient een nieuwe boom te worden aangeplant op eigen terrein, in de voortuinzone tussen de voorziene wadi en het pad richting de voordeur ter hoogte van de Berkenlaan.
Het algemeen soortenbesluit is van toepassing. De kap dient te gebeuren buiten het broedseizoen.
De nieuw aan te planten boom dient te worden voorzien door een volwaardig, inheems alternatief, eigen aan de streek (bv. een zomer- of wintereik, Beuk, Kastanje, e.d.) met een plantmaat van 14/16cm en met een stamhoogte gangbaar voor een hoogstammige boom.
De keuze van de boomsoort dient te worden afgestemd op de standplaats en beschikbare ruimte voor de boom.
De nieuwe boom dient te worden aangeplant in het eerstvolgende plantseizoen na het rooien van de huidige bomen. Indien de nieuwe aan te planten boom uitvalt dan dient deze te worden heraangeplant in het eerst daaropvolgende plantseizoen. De boom moet de kans krijgen om volwaardig uit te groeien.
Bomen met een beperkte kruin of snoeivorm zoals bolbomen, leibomen, enz. worden niet aanvaard als volwaardige aanplant.
De aanvrager neemt alle voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt in een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief plantgoed, het gebruik van steunpalen of wortelverankering en zo nodig het aanbrengen van een bescherming tegen vee- of wildvraat.
De aanplanting van de bomen en hagen dient te gebeuren conform artikel 3.133 en 3.134 van het Burgerlijk Wetboek.
De aanvrager dient de aanplant te kunnen bewijzen met o.a. aankoopfacturen.
Voorwaarden
* De sierkers, boom nr. 4 op het inplantingsplan, dient behouden te blijven;
* Tijdens de werf:
> Er mag tijdens de duur van de werf geen (bouw)materialen, werktuigen, teeltaarde of grond, afval, etc. worden opgeslagen onder de kroonprojectie van de boom;
> Er mag geen werfverkeer rijden binnen de kroonprojectie;
> De bouwheer en aannemer dienen tijdens de werf alle voorzorgsmaatregelen te nemen om de boom te beschermen tegen schade aan de stam, takbreuk, etc.;
> Het beschermen van de boom kan door de stam in te wikkelen met jutte en houten latten;
> De kruinprojectie wordt bij voorkeur afgebakend door hekkens;
* Het algemeen soortenbesluit is van toepassing. De kap van de overige bomen dient te gebeuren buiten het broedseizoen;
* De aanplanting van de bomen dient te gebeuren conform artikel 3.133 en 3.134 van het Burgerlijk Wetboek;
* De boom dient te worden voorzien door een volwaardig, inheems alternatief, eigen aan de streek (bv. een zomer- of wintereik, Beuk, Kastanje, e.d.);
* De boom dient een minimale plantmaat van 14/16cm te bezitten;
* De boom dient te worden aangeplant in de voortuinzone;
* De keuze van de boomsoort dient te worden afgestemd op de standplaats en beschikbare ruimte voor de boom;
* De boom dient een stamhoogte te bezitten die gangbaar voor een hoogstammige boom;
* De nieuwe boom dient te worden aangeplant in het eerstvolgende plantseizoen na het rooien van de bestaande boom;
* Indien de nieuw aan te planten boom uitvalt dan dient deze te worden heraangeplant in het eerst daaropvolgende plantseizoen;
* De boom moet de kans krijgen om volwaardig uit te groeien
* Bomen met een beperkte kruin of snoeivorm zoals bolbomen, leibomen, enz. worden niet aanvaard als volwaardige aanplant;
* De aanvrager neemt alle voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt in een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief plantgoed, het gebruik van steunpalen of wortelverankering en zo nodig het aanbrengen van een bescherming tegen vee- en wildvraat.
[…]
Resultaat openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 17 april 2025 tot en met 16 mei 2025. Er werd 1 bezwaarschrift ontvangen.
Samenvatting bezwaarschriften:
Er werd 1 bezwaarschrift ingediend tijdens de duur van het openbaar onderzoek. Het bezwaarschrift handelt over het volgende:
‘Bezwaar tegen het rooien van Boom 4 (Japanse Sierkers):
● Deze grote, oude en evenwichtig gevormde boom is landschappelijk waardevol voor Hove en de wijk
● De boom is van belang voor het zicht van de Geelhandlaan en de Berkenlaan en bouwt de bomenpartij op in aanloop naar het gemeentepark
● De boom bevindt zich aan de noordzijde van het perceel geeft dus geen slagschaduw op de woning of het terras
● De boom staat voldoende weg van de woning, vrij dicht tegen de straat en belemmert geen ingang en geen buur
● De boom vormt geen belemmering voor de bouw van de woning aangezien er voldoende andere bomen en struiken gerooid werden/worden...
Verzoek tot overweging eveneens boom 2 (Lariks) niet te rooien. Voor deze boom gelden in se dezelfde argumenten. Samen met boom 4 ondersteunt ook deze boom het landschap en het zicht; ook de wadi wordt hierdoor niet belemmerd.
Hove is een groene gemeente waar natuur en rust mede de woonkwaliteit bepalen. Het systematisch kaalslagen bij de aankoop van grond voor de bouw of renovatie van een woning doet volledig afbreuk aan dit karakter. Dit moet vermeden worden. De koper kiest bij de aankoop bewust voor Hove en voor deze wijk, en dient het karakter waarvoor hij/zij gekozen heeft dan ook te respecteren. Tenslotte heeft Vlaanderen nood aan voldoende groen en schaduw in de strijd tegen de opwarming van de aarde.’
Beoordeling bezwaarschriften:
De bezwaren worden als volgt beoordeeld:
De bomengroep op het perceel is, mede door de ligging op een hoekperceel, impactvol voor het straatbeeld. Het volledig verwijderen van alle bomen zal onmiskenbaar een wijziging in de beleving van de omgeving teweegbrengen.
De Japanse sierkers (boom 4) bevindt zich op voldoende afstand van het bouwkader, waardoor de uitvoerbaarheid van de woning niet in het gedrang komt. Op basis van twee plaatsbezoeken (24 april en 8 mei 2025), uitgevoerd vanaf het openbaar domein, is de Japanse sierkers als voldoende vitaal beoordeeld om het behoud ervan te overwegen. Het bezwaar is gegrond. Aan het bezwaar wordt tegemoetgekomen door het opleggen van bijkomende voorwaarden.
De bomengroep bestaande uit een spar (Picea) en een lork (Larix) aan de voorzijde van het perceel ter hoogte van de Geelhandlaan werd eveneens tijdens de plaatsbezoeken onderzocht op de mogelijkheid tot behoud. Deze bomen dragen bij aan de herkenbaarheid straatbeeld ter hoogte van de Geelhandlaan.
Het behoud van deze bomen is evenwel niet aangewezen. Door de kap van de historische bomenlaan bij de heraanleg van de Geelhandlaan zijn de spar en lork aan de straatzijde niet volledig ontwikkeld, hetgeen resulteert in een onevenwichtige kruinvorming. Tevens bestaat het risico dat deze bomen de geplande bouw van de woning niet zullen overleven.
Daarenboven ontwikkelen de bestaande laanbomen langs de Geelhandlaan zich verder. Het is niet wenselijk dat de bomen op termijn in concurrentie zouden treden met elkaar. Op basis van deze overwegingen wordt geoordeeld dat het aangewezen is om een nieuwe boom aan te planten in de voortuinzone ter hoogte van de Berkenlaan, op voldoende afstand van de bestaande laanbomen langs de Geelhandlaan. Het bezwaar is deels gegrond en deels ongegrond. Aan het bezwaar wordt tegemoetgekomen door het opleggen van bijkomende voorwaarden.
Conclusie gemeentelijk omgevingsambtenaar
Op basis van de bovenvermelde motivering wordt de aanvraag voorwaardelijk gunstig geadviseerd mits te voldoen aan volgende voorwaarden:
● De voorwaarden en bepalingen uit de adviezen van de nutsmaatschappijen opgenomen in de van toepassing zijnde verkaveling dienen strikt te worden nageleefd;
● Het voorwaardelijk gunstig advies van gemeentelijke dienst Mobiliteit, openbare werken en veiligheid (MOWV) dd. 17 april 2025 dienen strikt te worden nageleefd;
○ De oprit moet zich situeren ter hoogte van de parkeerplaats op de Geelhandlaan en op de verst mogelijke afstand van het kruispunt met de Berkenlaan aangelegd worden.
○ Het voet/fietspad moet in de oorspronkelijke staat hersteld worden door de bouwheer en het uitzicht/inrichting van de Geelhandlaan dient eerbiedigt te worden.
● Het voorwaardelijk gunstig advies van gemeentelijke milieudienst Hove dd. 8 mei 2025 dienen strikt te worden nageleefd:
○ De sierkers, boom nr. 4 op het inplantingsplan, dient behouden te blijven;
○ Tijdens de werf:
■ Er mag tijdens de duur van de werf geen (bouw)materialen, werktuigen, teeltaarde of grond, afval, etc. worden opgeslagen onder de kroonprojectie van de boom;
■ Er mag geen werfverkeer rijden binnen de kroonprojectie;
■ De bouwheer en aannemer dienen tijdens de werf alle voorzorgsmaatregelen te nemen om de boom te beschermen tegen schade aan de stam, takbreuk, etc.;
■ Het beschermen van de boom kan door de stam in te wikkelen met jutte en houten latten;
■ De kruinprojectie wordt bij voorkeur afgebakend door hekkens;
○ Het algemeen soortenbesluit is van toepassing. De kap van de overige bomen dient te gebeuren buiten het broedseizoen;
○ De aanplanting van de bomen dient te gebeuren conform artikel 3.133 en 3.134 van het Burgerlijk Wetboek;
○ De boom dient te worden voorzien door een volwaardig, inheems alternatief, eigen aan de streek (bv. een zomer- of wintereik, Beuk, Kastanje, e.d.);
○ De boom dient een minimale plantmaat van 14/16cm te bezitten;
○ De boom dient te worden aangeplant in de voortuinzone;
○ De keuze van de boomsoort dient te worden afgestemd op de standplaats en beschikbare ruimte voor de boom;
○ De boom dient een stamhoogte te bezitten die gangbaar voor een hoogstammige boom;
○ De nieuwe boom dient te worden aangeplant in het eerstvolgende plantseizoen na het rooien van de bestaande boom;
○ Indien de nieuw aan te planten boom uitvalt dan dient deze te worden heraangeplant in het eerst daaropvolgende plantseizoen;
○ De boom moet de kans krijgen om volwaardig uit te groeien
○ Bomen met een beperkte kruin of snoeivorm zoals bolbomen, leibomen, enz. worden niet aanvaard als volwaardige aanplant;
○ De aanvrager neemt alle voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt in een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief plantgoed, het gebruik van steunpalen of wortelverankering en zo nodig het aanbrengen van een bescherming tegen vee- en wildvraat.
Conclusie college van burgemeester en schepenen
Het college sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit zich eigen.
BESLUIT:
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen levert de voorwaardelijke omgevingsvergunning af voor het bouwen van een ééngezinswoning, aanleggen van een terras, bouwen van een bijgebouw en rooien van 5 bomen.
Artikel 2
Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:
Stedenbouwkundige voorwaarden
● De voorwaarden en bepalingen uit de adviezen van de nutsmaatschappijen opgenomen in de van toepassing zijnde verkaveling dienen strikt te worden nageleefd;
● Het voorwaardelijk gunstig advies van gemeentelijke dienst Mobiliteit, openbare werken en veiligheid (MOWV) dd. 17 april 2025 dienen strikt te worden nageleefd;
○ De oprit moet zich situeren ter hoogte van de parkeerplaats op de Geelhandlaan en op de verst mogelijke afstand van het kruispunt met de Berkenlaan aangelegd worden.
○ Het voet/fietspad moet in de oorspronkelijke staat hersteld worden door de bouwheer en het uitzicht/inrichting van de Geelhandlaan dient eerbiedigt te worden.
● Het voorwaardelijk gunstig advies van gemeentelijke milieudienst Hove dd. 8 mei 2025 dienen strikt te worden nageleefd:
○ De sierkers, boom nr. 4 op het inplantingsplan, dient behouden te blijven;
○ Tijdens de werf:
■ Er mag tijdens de duur van de werf geen (bouw)materialen, werktuigen, teeltaarde of grond, afval, etc. worden opgeslagen onder de kroonprojectie van de boom;
■ Er mag geen werfverkeer rijden binnen de kroonprojectie;
■ De bouwheer en aannemer dienen tijdens de werf alle voorzorgsmaatregelen te nemen om de boom te beschermen tegen schade aan de stam, takbreuk, etc.;
■ Het beschermen van de boom kan door de stam in te wikkelen met jutte en houten latten;
■ De kruinprojectie wordt bij voorkeur afgebakend door hekkens;
○ Het algemeen soortenbesluit is van toepassing. De kap van de overige bomen dient te gebeuren buiten het broedseizoen;
○ De aanplanting van de bomen dient te gebeuren conform artikel 3.133 en 3.134 van het Burgerlijk Wetboek;
○ De boom dient te worden voorzien door een volwaardig, inheems alternatief, eigen aan de streek (bv. een zomer- of wintereik, Beuk, Kastanje, e.d.);
○ De boom dient een minimale plantmaat van 14/16cm te bezitten;
○ De boom dient te worden aangeplant in de voortuinzone;
○ De keuze van de boomsoort dient te worden afgestemd op de standplaats en beschikbare ruimte voor de boom;
○ De boom dient een stamhoogte te bezitten die gangbaar voor een hoogstammige boom;
○ De nieuwe boom dient te worden aangeplant in het eerstvolgende plantseizoen na het rooien van de bestaande boom;
○ Indien de nieuw aan te planten boom uitvalt dan dient deze te worden heraangeplant in het eerst daaropvolgende plantseizoen;
○ De boom moet de kans krijgen om volwaardig uit te groeien
○ Bomen met een beperkte kruin of snoeivorm zoals bolbomen, leibomen, enz. worden niet aanvaard als volwaardige aanplant;
○ De aanvrager neemt alle voorzorgsmaatregelen om de nieuwe aanplanting te laten slagen. Dit houdt in een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief plantgoed, het gebruik van steunpalen of wortelverankering en zo nodig het aanbrengen van een bescherming tegen vee- en wildvraat.
Algemene voorwaarden
Deze beslissing stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Register der bekendmakingen
Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.
Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie heeft plaatsgevonden.
Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.